Tweede Kamerleden Tjeerd de Groot (D66) en Laura Bromet (GroenLinks) willen dat overheden bij waterprojecten de ruimtelijke kwaliteit zoveel mogelijk vergroten. Daarom pleiten ze voor meer synergie tussen met name de ministeries van IenW en LNV en voor rijksregie op water, natuur, landbouw en ruimtelijke ordening. Wat is er gebeurd sinds zij in december 2020 hun breed aangenomen motie hierover indienden? “Als iedereen in zijn eigen koker blijft zitten, is goedkoop uiteindelijk duurkoop.”
De Groot en Bromet dienden tijdens het wetgevingsoverleg Water in december 2020 een motie in die door vrijwel alle partijen werd aangenomen. Alleen de VVD en de PVV stemden tegen. Kern van de motie is om bij waterprojecten de ruimtelijke kwaliteit zoveel mogelijk te vergroten.
In de praktijk gaat het om aspecten als landschap, cultuurhistorie en de kwaliteit van de leefomgeving. Het probleem is dat de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit bij verschillende overheden ligt en daarmee is gefragmenteerd, schreef toenmalig minister Van Nieuwenhuizen van IenW in juni 2021 bij de aanbieding van het rapport van AT Osborne. De onderzoekers spraken met experts van overheden en maatschappelijke organisaties om in kaart te brengen in hoeverre de aanpak van de wateropgaven, zoals het versterken van dijken, bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit.
Eén ding is zeker: het beleid is zo fragmentarisch dat er meer regie van de rijksoverheid moet komen. Dat is ook de overtuiging van De Groot, bleek eerder dit jaar in een podcast van Gebiedsontwikkeling.nu
Ruimtelijke kwaliteit betekent volgens De Groot een samenhang tussen waterveiligheid, natuur, uitstootreductie, waterkwaliteit en landbouw, vertelt hij tegen WaterForum. “GroenLinks en D66 werken hierin nauw samen, lees onze initiatiefnota klimaatadaptatie. Met natuurinclusieve maatregelen is bijvoorbeeld een nieuwe manier van brede kustbescherming te realiseren, met voordelen voor biodiversiteit, toerisme, natuurliefhebbers en watersporters”, zegt de politicus. “Kwelders remmen niet alleen golfoploop, maar zijn ook tweemaal zo snel en zesmaal zo effectief in het opslaan van CO2 dan bos.”
Stenen dijk Uitdam
Bromet verwijst naar Uitdam langs het Markermeer. Daar komt nu een stenen dijk in plaats van een groene monumentale dijk, terwijl een natuurvriendelijke dijk volgens haar heel goed mogelijk zou zijn. “Bewoners zijn teleurgesteld en vele volksvertegenwoordigers willen meer natuur en biodiversiteit. Er is geld voor dijkversterking, er is geld voor biodiversiteit maar in Uitdam komt dat niet bij elkaar. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben grote ecologisch interessante gebieden in beheer, die kunnen linten van biodiversiteit door het hele land zijn.”
De Groot pleit voor een herintroductie van de dubbeldoelstelling zoals bij Ruimte voor de Rivier. “In het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaan we voor miljarden euro’s dijken versterken op de grote rivieren. Dat moeten we niet sectoraal, dus alléén gericht op veiligheid, aanpakken. Samenhang tussen veiligheid en natuur is belangrijk. In de uiterwaarden moeten zeldzame soorten zoals de zwarte populier en de visarend kunnen terugkeren.”
Toch waren er ook grote Ruimte voor de Rivierprojecten waar helemaal geen natuur is gerealiseerd, zoals Veessen-Wapenveld. Riviernatuur, zoals struweel en ooibossen, stuwt namelijk het hoogwater op, met bijvoorbeeld 10 of 20 centimeter. Het kost maar weinig extra om dat met dijken op te vangen. Ties Rijcken, waterinnovator en publicist, in 2017 aan de TU Delft gepromoveerd op het Nederlandse waterveiligheidsbeleid, noemt dit Verticale Ruimte voor de rivier. Hoe staan de politici hier tegenover?

Geen ‘postzegelnatuur’
De Groot kent het idee nog niet. “Het lijkt inderdaad een voorbeeld van het verbinden van verschillende opgaven dat alleen met regie op rijksniveau mogelijk is.” Bromet ziet ‘Ruimte voor de Rivier 2.0’ al voor zich. “Dat is er overigens nog niet, hopelijk kan IRM hier iets in betekenen. Ik vind het idee ook interessant omdat het illustreert dat het natuurbeleid zoals dat sinds Henk Bleker is ingevuld niet leidt tot biodiversiteitsherstel. Natuur is meer dan het vergraven van kleine stukjes gebied, of hier en daar bos aanplanten: geen ’postzegelnatuur’ maar samenhangende structuren op systeemniveau, met vrijheid voor natuurlijke dynamiek op grote schaal.”
“Als ik het concept Verticale Ruimte voor de Rivier goed begrijp is het minder intensief maaibeheer op de schaal van de grote rivieren. Ik ben ook voor nieuw maaibeleid langs de Nederlandse bermen. Daarbij gaat het niet om bestemmingswijzigingen of om kosten maar om een politieke keuze op hoe je beheert.” Móet de beheerder een berm maaien waar de klaprozen net in bloei staan omdat dat nou eenmaal in het vaste maaischema staat, of voeren we beheer op ecologische doelen, die elk jaar variëren met de seizoenen?
Beter samenwerken
Ruimtelijke kwaliteit vraagt volgens De Groot van het nieuwe kabinet een afweging tussen onder meer de belangen van natuur, landbouw, scheepvaart, waterwinning en hoogwaterbescherming die meer is dan een optelsom der delen of een ééndimensionale invalshoek. “LNV en IenW moeten beter samenwerken. Het bestuur van waterschappen verdient modernisering.” Het systeem van de geborgde zetels voor boeren heeft er volgens hem toe bijgedragen dat beslissingen te eenzijdig op kortetermijnbelangen van de landbouw zijn gericht. “Daarom vinden D66 en GroenLinks dat de geborgde zetels moeten worden afgeschaft. Daarmee worden het democratische proces en de publieke belangenafweging versterkt. We hebben concrete niet-vrijblijvende richtlijnen voor de provincies en waterschappen nodig. En samenhang. Dat is moeilijk, maar als iedereen in zijn eigen koker blijft zitten is goedkoop uiteindelijk duurkoop.”
Ties Rijcken schreef in augustus 2021 het boekje ’29 jaar NURK: veiligheid, de wateropgave en ruimtelijke kwaliteit, waarin hij ‘met fantasie een realistische toekomst schetst van een succesvolle uitwerking van de motie-de Groot/Bromet.’ Download hier de PDF; mail naar administratie@flowsmail.nl voor een gedrukt exemplaar van het boekje.