Maaswater
Voorraadbekken De Lange Vlieter, met duidelijk zichtbaar de scheidingswand tussen het analysebekken en het hoofdbekken. Het water dat WML naar de Lange Vlieter pompt, komt eerst in het analysebekken. Daar controleert WML de waterkwaliteit en vindt een eerste zuivering plaats. Als het water van voldoende kwaliteit is, stroomt het door naar het hoofdbekken (foto: WML).

Het Limburgse drinkwaterbedrijf WML moet uit voorzorg de innamestop van Maaswater voor de drinkwaterproductie in Heel continueren. Er zijn nieuwe, onbekende stoffen aangetroffen in de Maas. Het gaat om andere stoffen dan de twee weken geleden geïdentificeerde natuurlijke stof neophytadiene. Daarvoor had de inname van Maaswater al enkele weken stilgelegen. Wederom wordt diep grondwater ingezet als back-up.

“We kunnen op dit moment niet aangeven hoelang deze innamestop gaat duren, om welke stoffen het gaat en waar deze vandaan komen”, laat het drinkwaterbedrijf weten. “De kans is groot dat de aanhoudende droogte, hoge temperaturen en de lage waterstand van de rivier van invloed zijn op de samenstelling van het Maaswater en de aanwezigheid van verhoogde concentraties van onbekende stoffen. Om te bepalen om welke stoffen het gaat, wat de herkomst is en wat de effecten zijn, wordt opnieuw zorgvuldig onderzoek gedaan.”

Harder water

WML benadrukt dat er in het hele gebied in Midden- en Noord-Limburg voldoende drinkwater van hoge kwaliteit uit de kraan komt, maar dat de hardheid van het water tijdelijk weer zal toenemen. De toename van de hardheid wordt veroorzaakt door de inzet van het diepe grondwater.

Lange Vlieter

Al sinds het voorjaar kampt WML met een verhoogde concentratie van vreemde stoffen in de Maas. Onlangs werd door onderzoek van vier gerenommeerde laboratoria duidelijk om welke stof het ging: neophytadiene. Daarbij werd ook duidelijk dat de bestaande zuivering in Heel deze natuurlijke stof afdoende uit het Maaswater kan verwijderen. WML slaat het Maaswater eerst op in het voorraadbekken de Lange Vlieter, waar het water gemiddeld zo’n anderhalf jaar verblijft en bezinkt. Vervolgens wordt het water opgepompt via een bodempassage, waar het vermengd wordt met grondwater. Daarna volgt een intensieve behandeling in het productiebedrijf in Heel door beluchting, zandfiltratie, actief kool en tot slot een UV-behandeling.

Probleem vergroot door de droogte

Toen twee weken geleden de vreemde stof werd geïdentificeerd en werd vastgesteld dat deze zonder problemen uit het water kon worden gezuiverd, haalde WML opgelucht adem: de inname van Maaswater kon worden hervat. De vreugde was van korte duur toen er opnieuw vreemde stoffen in het rivierwater werden aangetroffen. Dat probleem wordt vergroot door de droogte: bij lage afvoeren neemt in het algemeen de concentratie van tal van verontreinigingen toe doordat er minder verdunning plaatsvindt. Ook stroomt de rivier bij lage afvoeren langzamer, waardoor verontreinigingen minder snel worden weggespoeld.

Vaker een innamestop

In juni verscheen een rapport van Deltares, met de resultaten van een onderzoek naar de invloed van klimaatverandering op de Maasafvoeren. Het onderzoek laat een duidelijke trend zien: in vrijwel alle onderzochte klimaatscenario’s en voor alle onderzochte locaties aan de Maas berekent Deltares meer en langere perioden van lage afvoeren in de zomerperiode. ‘Klimaatverandering heeft nadelige gevolgen voor het Nederlandse drinkwater dat wordt gewonnen uit de Maas’, schrijft het kennisinstituut in het rapport. ‘Tijdens perioden van lage waterafvoer zal de rivier worden blootgesteld aan meer verontreinigingsincidenten of (industriële) lozingen, omdat ze haar vermogen om verontreinigende stoffen te verdunnen verliest. Dit kan leiden tot situaties waarbij drinkwaterbedrijven vaker tijdelijk moeten stoppen met de inname van Maaswater. Verder staat de drinkwatersector op dit moment al voor een aantal uitdagingen, zoals een verwachte groei van de vraag naar drinkwater door bevolkingsgroei en een toegenomen concentratie van schadelijke stoffen in het Maaswater die de kwaliteit van het drinkwater bedreigt.’