24 juli is de KWA bij gemaal de Aanvoerder in Utrecht in werking gesteld. Het gemaal zorgt voor een aanvoer van 6,9 m3 per seconde (foto: Rijkswaterstaat).

“Op dit moment kunnen we het zoute water met onze maatregelen goed tegendruk bieden, maar het is natuurlijk de vraag hoe lang deze situatie zal doorzetten.” Dat zei voorzitter Hans de Vries van de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) op 7 augustus bij BNR Radio. De inzet van de Kleinschalige Wateraanvoervoorziening (KWA) alléén is niet voldoende.

De KWA is op 24 juli bij gemaal de Aanvoerder in Utrecht voor het eerst in werking gesteld en zorgt voor een aanvoer van 6,9 m3 zoetwater per seconde. Dat water komt ter hoogte van Bodegraven de boezem van Rijnland binnen. De KWA wordt ingezet als één van de middelen om verzilting tegen te gaan in het Groene Hart. Eén van de middelen, want de KWA alléén is niet voldoende. Zo werd afgelopen weekend geconstateerd dat de zoutconcentratie ter hoogte van de monding van de Lek en de Hollandse IJssel te hoog was. Hierop is besloten meer water via de Lek te laten stromen. Bij Hagestein werd al 8 m3/s doorgelaten, daar kwam nu 22 m3/s bij. Samen met de KWA moet dit verdere indringing van het zoute water voorkomen.

De KWA-route van het zoetwater, vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal (bron: LCW).

Permanent advies aan Rijkswaterstaat en de waterschappen
Het geeft aan dat de LCW zich bezighoudt met maatwerk. “We houden de aanvoer van de Rijn en het oprukkende zoute water nauwlettend in de gaten en brengen permanent advies uit aan Rijkswaterstaat en de waterschappen met betrekking tot de waterverdeling over riviertakken en kanalen”, beschrijft Hans de Vries het werk van zijn LCW. “En we monitoren voortdurend welk effect onze maatregelen hebben.” Als voorbeeld van de resultaten van die monitoring noemt De Vries de maatregelen die zijn getroffen bij de Bernhardsluizen in Tiel – de verbinding tussen Waal en Amsterdam-Rijnkanaal. Die werden op 5 augustus door Rijkswaterstaat gestremd voor de scheepvaart, omdat via de sluis extra water naar de Lek geleid moest worden. De stroming die daardoor werd verwacht, zou een gevaarlijke situatie voor de scheepvaart kunnen opleveren. Een dag later zijn bij de Bernhardsluizen metingen uitgevoerd en bleek de stroming minder groot dan verwacht. Daarom werd besloten de scheepvaart weer deels gebruik te laten maken van de sluis. Bij de toegang tot de sluis kwamen tekstkarren te staan die de schippers waarschuwden voor de extra stroming en er werd slechts één schip tegelijk in de sluiskolk toegestaan.

De zoetwaterverdeling in Nederland bij een Rijnaanvoer van 1200 m3/s (bron: Rijkswaterstaat).

Het wachten is op typisch Hollands weer
De duur van de (KWA-)maatregelen laat zich volgens Rijkswaterstaat moeilijk voorspellen: “Ze blijven van kracht zolang de droogte aanhoudt en verzilting een probleem blijft”, aldus een woordvoerster. “Het KNMI verwacht wat regen. Dit zal naar verwachting zorgen voor een minder snelle stijging van het watertekort, maar zal de droogte niet opheffen. Om uit de situatie van een feitelijk watertekort te komen, is typisch Hollands weer nodig. Met lagere temperaturen en dagelijkse regenbuien. Om het huidig tekort volledig te compenseren, is er twee à drie maanden normale neerslag nodig.”

De curve van het huidige neerslagtekort zal misschien wat afvlakken, maar het tekort blijft aanzienlijk (bron: KNMI).

“We moeten steeds preciezer sturen’
Volgens voorzitter Hans de Vries van de LCW zal het bij aanhoudende droogte steeds lastiger worden om het zoetwater goed te verdelen. Voor de Rijnafvoer bij Lobith hanteert de LCW een criterium van 1200 m3/s in juli en 1100 m3/s in augustus, maar de huidige afvoer zakt rap richting 900 m3/s. “Het wordt allemaal wat krapper en de effecten worden een graadje erger. Maar we hebben nog buffers. Het peil in het IJsselmeer zal langzaam dalen, maar vooralsnog ontstaan daar nog geen problemen. Wel zullen we in midden- en west-Nederland steeds preciezer moeten sturen.”

Langzaam maar zeker rukt het zoute water op. Bij Amsterdam werd op 7 augustus 430 mg chloride per liter water gemeten, bij Rotterdam 379 mg/l. Dat is meer dan bij de Bathse Brug (Schelde-Rijnkanaal) wordt aangetroffen (bron: Rijkswaterstaat).