VEMW
Door de combinatie van klimaatverandering en koelwaterlozingen stijgt de temperatuur van de grote rivieren steeds vaker boven de grenzen van het ecologisch systeem uit. Dat kan zich manifesteren in overmatige algenbloei (groene soep), zoals afgelopen zomer bij Empel langs de Maas (foto: Jac van Tuijn).

Het verlagen van de maximumtemperatuur in het ontvangende water voor koelwaterlozingen kan grote gevolgen hebben voor de Nederlandse industrie- en energiesector. Die zal zo worden klem gezet, betoogt brancheorganisatie VEMW.

Het kabinet wil koelwaterlozingen op grote rivieren begrenzen. Daarbij wordt uitgegaan van een maximumtemperatuur in het ontvangende water van 25 °C. Dit is drie graden lager dan de maximumtemperatuur waar nu vanuit wordt gegaan. Volgens Roy Tummers, directeur Water van de VEMW, kan deze maatregel grote gevolgen hebben voor de Nederlandse industrie- en energiesector, waar veel koelwater wordt gebruikt. De kans is namelijk aanwezig dat bedrijven in droge perioden, zoals de afgelopen zomer, met regelmaat gedeeltelijk of geheel moeten worden stilgelegd, vreest Tummers.

Kamerbrief Water en Bodem sturend

‘Door de combinatie van klimaatverandering en koelwaterlozingen stijgt de temperatuur van de grote rivieren steeds vaker boven de grenzen van het ecologisch systeem uit’, schrijft het kabinet in de Kamerbrief Water en Bodem sturend van 25 november. ‘Deze hoge temperaturen hebben samen met toenemende watertekorten een negatieve invloed op de waterkwaliteit.’ Het kabinet stelt dat de temperatuur van het watersysteem bepalend is voor de ruimte die er is om koelwaterlozingen van bedrijven toe te staan. In de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is een doeltemperatuur opgenomen van 25 °C voor het ontvangende water, om de ecologie te beschermen. Om dit doel te kunnen halen, zijn volgens de regering aanvullende maatregelen nodig.

Overleg met sectoren

Al in 2023 wil het kabinet daarom de beoordelingssystematiek voor warmtelozingen aanpassen. ‘We werken hierbij toe naar een maximumtemperatuur in het ontvangend water van 25 °C, conform de doelstelling in de KRW’, schrijft het kabinet. ‘We overleggen hierbij met relevante sectoren (o.a. VEMW, Energie-Nederland) welke maatregelen daarvoor eventueel nodig zijn, rekening houdend met uitvoerbaarheid en handelingsperspectief.’

Lozingsruimte beperkt, speelruimte verdwijnt

De uitnodiging voor zo’n overleg heeft Roy Tummers inmiddels ontvangen. Hij hoopt dat dat overleg vooral helpt te voorkomen dat er grote problemen ontstaan. “Termen als uitvoerbaarheid en handelingsperspectief zeggen op zichzelf natuurlijk niet zoveel”, stelt hij. “Het gaat er nu om dat we in overleg gaan over maatregelen, maar zeker ook over de vraag hoe gaan we voorkomen dat fabrieken en centrales met regelmaat deels of volledig stil moeten worden gelegd.”

Want voor energiebedrijven en industriële bedrijven is het gebruik van oppervlaktewater voor koeldoeleinden essentieel. Tummers: “Toegang tot oppervlaktewater en voldoende mogelijkheden om restwarmte te lozen zijn van groot belang voor de continuïteit van deze bedrijven. Door het aanpassen van de temperatuurnorm neemt de ruimte om warmte te lozen af. Als bedrijven hun restwarmte niet meer kunnen lozen, zal de productie gedeeltelijk of geheel moeten worden stilgelegd. Door het verlagen van de temperatuurnorm verdwijnt de speelruimte om een droge zomer door te komen.”

Seizoensnormen

Daarom willen VEMW en Energie-Nederland in het overleg met het kabinet ook kijken of er kan worden geleerd van oplossingen die andere landen kiezen. Zo hanteert Duitsland een temperatuurnorm voor de zomer en een aangepaste norm voor de winter.