
Het zoutgehalte in het Amsterdam-Rijnkanaal bij Diemen heeft inmiddels de grenswaarde overschreden. Rijkswaterstaat kan hierdoor de zoutprop vanuit de Amsterdamse haven niet meer afdoende tegenhouden met de aanvoer van water uit De Lek bij Nieuwegein. Het bellenscherm bij het gemaal Zeeburg in het Amsterdam-Rijnkanaal gaat vooralsnog echter niet aan, meldt de woordvoerder van Rijkswaterstaat. “De kritische waarde is nog niet bereikt, behalve af en toe wat pieken.”
Het zoutgehalte in het Amsterdam-Rijnkanaal bedraagt inmiddels 559 mg/l. De verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal neemt dus toe. Het tegengaan van verzilting is belangrijk om schade aan natuur en landbouw te voorkomen en de productie van drinkwater op peil te houden. Toch is er volgens de woordvoerder van Rijkswaterstaat nog geen reden om het bellenscherm bij de overgang tussen het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal aan te zetten. “De kans dat we het bellenscherm aanzetten wordt echter wel groter gelet op de droogte situatie”, aldus de woordvoerder.
Buis op de bodem
Rijkswaterstaat plaatste in 2018 het bellenscherm om het steeds zouter worden van het Amsterdam-Rijnkanaal te stoppen. Daar pompt Rijkswaterstaat lucht doorheen, die in het water komt en naar boven gaat. Zoutwater is zwaarder dan zoetwater en stroomt daarom over de bodem. De luchtbellen uit het bellenscherm brengen het zoute water omhoog. Dat komt vervolgens terecht in de zoetwaterstroom die vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal richting Noordzee gaat. Zo wordt het zoute water tegengehouden en stroomt het terug naar het Noordzeekanaal.

Verzilting Oost-Nederland
Het zoutgehalte bij meetpunt Krimpen aan den IJssel bij de Hollandsche IJssel heeft inmiddels ook de grenswaarde overschreden: 1657 mg/l. Het ziet ernaar uit dat de afvoer van de Rijn nog verder gaat zakken, schrijft Alphons van der Winden in Waterpeilen. De Rijn is afgelopen week gedaald van 6,8 naar 6,6 m (NAP) en nog maar 10 cm verwijderd van de laagste stand uit 2018. Het is volgens hem vrijwel zeker dat de stand daar onder gaat komen in de komende dagen. Hierdoor neemt de verzilting van de Hollandsche IJssel naar verwachting toe.
Zoutgehalte Andijk opvallend laag
Het zoutgehalte bij Andijk blijft vooralsnog opvallend laag. Rijkswaterstaat lukt het blijkbaar om het zoutgehalte in het IJsselmeer laag te houden. Dat was anders in 2018. Toen liep de zoutconcentratie in het IJsselmeer bij Andijk zo hoog op dat PWN de waterinname voor de drinkwaterproductie voor Noord-Holland moest stilzetten. Er waren toen al vrachtschepen gereserveerd om zoetwater aan te voeren. Dat bleek uiteindelijk niet nodig omdat Waternet kon bijspringen.
Rijkswaterstaat zet stuw Hagestein in
Rijkswaterstaat zet stuw Hagestein in om meer zoetwater naar het westen van Nederland te laten stromen. Om verzilting op de Lek en de Hollandse IJssel tegen te gaan besloot Rijkswaterstaat 16 augustus de stuw enkele decimeters open te zetten. Het doorlaten van water via Stuw Hagestein is nodig omdat zout water in de mondingen van de Lek bij Kinderdijk en de Hollandsche IJssel bij Krimpen aan den IJssel steeds verder het land intrekt.

Tegendruk zoute water
Rijkswaterstaat laat bij Hagestein net genoeg water door om vanuit de Lek richting Rotterdam met een zoetwaterbuffer te zorgen voor tegendruk tegen het zoute water. Daarmee blijft de inname van zoetwater voor onder andere natuur, drinkwater, landbouw en industrie in West Nederland mogelijk. Sinds half juli voert Rijkswaterstaat en de waterschappen in regio West Nederland met de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA+) al zoetwater via onder andere gemaal de Aanvoerder aan.
Extra water uit de Waal
Het extra water dat Stuw Hagestein doorlaat, komt vanuit de Waal. Via de Prins Bernardsluizen (Tiel) komt water in het Amsterdam-Rijnkanaal dat in verbinding staat met de Lek. Dat zorgt op de Waal voor een wat lagere waterstand. Een deel van de scheepvaart kan hier extra hinder van ondervinden. Daarom laten we bij Stuw Hagestein niet meer water door dan nodig is (15 tot 30 m3).
Minder sprake van crisissituatie
In vergelijking met 2018 is er momenteel minder sprake van een crisissituatie, stelde LCW-voorzitter Bart Vonk 3 augustus tijdens een speciaal belegde persconferentie op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Michèle Blom, directeur-generaal Rijkswaterstaat, kondigde hier aan dat de droogte-aanpak is opgeschaald naar niveau 2. Hierbij is officieel sprake van een watertekort.
Vonk: “We hebben veel eerder maatregelen kunnen treffen. Zo hebben waterschappen op tijd hun waterpeilen verhoogd en zijn maatregelen getroffen om de verzilting tegen te gaan zoals het plaatsen van schermen in watergangen. Het aantal schuttingen bij sluizen is fors verlaagd waardoor er minder zoetwater kan wegstromen.”