De ongewenste overmaat aan nutriënten leidt tot explosieve algengroei (eutrofiëring). (foto: Jac van Tuijn).

De voorziene maatregelen van de waterschappen en uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer zijn vooralsnog niet overal voldoende om de einddoelen van de Kaderrichtlijn Water voor nutriënten, biologie en chemische stoffen te halen. Bovendien zijn er grote regionale verschillen. Dat blijkt uit tussentijdse resultaten van de Nationale analyse waterkwaliteit

Het PBL legt in de notitie de nadruk op drie onderwerpen waarvoor KRW-doelen zijn vastgesteld: nutriënten en biologie in het regionale oppervlaktewater en chemische stoffen. Deltares en Wageningen Environmental Research leverden input voor de Nationale analyse waterkwaliteit in de vorm van modelberekeningen.

De Nationale analyse is een gezamenlijk feitenonderzoek van rijk, regio, stakeholders, maatschappelijke organisatie en kennisinstituten. Het PBL coördineert op verzoek van het ministerie van I&W de Nationale analyse en heeft tussentijdse resultaten gepubliceerd in de notitie Nationale analyse waterkwaliteit; tussentijdse resultaten en conclusies.

Uit de voorlopige resultaten blijkt dat de maatregelen van waterschappen en vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit laten zien. Zo neemt het aandeel regionale wateren dat aan de KRW-normen voor de nutriënten stikstof en fosfor voldoet volgens de eerste berekeningen in 2027 tot zo’n 60-65% toe. Bij de start van de eerste KRW-plannen in 2009 was dit 30-35%.

Regionale verschillen
Er zijn echter grote regionale verschillen. Zo is het aandeel wateren dat goed scoort het hoogst in het noorden en het laagst in het zuidelijke Maasstroomgebied. Dat heeft onder andere te maken met de kenmerken van het gebied, weet Frank van Gaalen, projectleider waterkwaliteit bij het PBL en één van de auteurs van de notitie. “Zandgronden in het zuiden zijn gevoeliger voor nutriënten dan de kleigronden in het noorden. Daarnaast levert de intensieve veehouderij in Brabant veel mest op. Daarom zijn vooral in het zuiden verdergaande en structurele maatregelen nodig om de KRW-doelen te halen.”

Effect maatregelen
Van Gaalen wijst erop dat de doelen om de nutriëntenbelasting te reduceren er op gericht zijn om de biologie te verbeteren. De KRW kijkt hierbij naar de aanwezigheid en conditie van waterplanten, vissen, algen en macrofauna (kleine diertjes). Volgens de eerste berekeningen komt het aandeel regionale wateren dat in Nederland voldoet op 40-60% per biologische maatlat; in 2009 was dit 20-35%.

“Hier schieten we dus minder op dan bij de nutriënten”, zegt Van Gaalen. Sommige waterschappen en ecologen verschillen van mening over het effect van maatregelen, zoals de aanleg van milieuvriendelijke oevers, op de biologie. “Sommige waterschappen geven aan dat ze een positiever effect verwachten dan wij hebben berekend. Sommige ecologen verwachten daarentegen dat de maatregelen minder effect zouden kunnen opleveren dan verwacht.”

Aanvullende metingen
Daarom zijn aanvullende metingen belangrijk. Van Gaalen stelt dat waterbeheerders vaak niet genoeg vooraf en achteraf meten wat de effecten zijn geweest van bijvoorbeeld de aanleg van een milieuvriendelijke oever. “Er zijn meer metingen nodig om de kennis over effecten van maatregelen te verbeteren. Aan dit laatste wordt ook gewerkt in de Kennisimpuls Waterkwaliteit.”

Behalve voor nutriënten en biologie kent de KRW ook regelgeving voor chemische stoffen. Daarom keek het PBL ook hiernaar. Zo zijn op Europees niveau normen vastgesteld voor de zogenoemde prioritaire stoffen. Daarnaast zijn in het kader van de biologische doelstellingen specifiek verontreinigende stoffen geïdentificeerd. De normen voor deze laatste stoffen zijn door Nederland zelf – volgens Europese protocollen – vastgesteld. Op dit moment overschrijden 49 van de 136 genormeerde stoffen in minimaal één oppervlaktewater de norm. Het betreft voornamelijk PAK’s, metalen, ammonium en een aantal bestrijdingsmiddelen en antifoulingmiddelen, blijkt uit het Waterkwaliteitsportaal 2018. Van Gaalen: “We weten nog niet van alle stoffen waar deze nu precies vandaan komen en wat het effect is op de biodiversiteit. Hier is meer analyse nodig, wat onder andere is opgepakt door het Rijk.”

Wetgevingsoverleg Water
De notitie van het PBL komt 11 november aan de orde tijdens het Wetgevingsoverleg Water in de Tweede Kamer. Minister Van Nieuwenhuizen van I&W zal dan waarschijnlijk net als haar voorgangers de Kamerleden meedelen dat ze vasthoudt aan de ambitie om in 2027 de opgaven voor de KRW aangepakt te hebben.

De huidige en voorziene maatregelen lijken echter niet voldoende om overal de doelen voor nutriënten, biologie en chemische stoffen te halen. Volgens Van Gaalen zijn er twee mogelijkheden. Meer of andere maatregelen of, als maatregelen niet mogelijk zijn, de KRW-doelen aanpassen. “Zo heeft een deel van de kust in Noord- en Zuid-Nederland fosfaatrijke kwel. Aan deze natuurlijke achtergrondbelasting is niets te doen. Waterbeheerders kunnen dat meenemen in de aanpassing van de doelen, maar dat is nog niet overal gebeurd.”