wateroverlast
Foto: HHNK

Afgelopen weekend kreeg Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) te maken met hevige buien waardoor forse wateroverlast ontstond, met name op het platteland rond de Egmondermeer en Vennewaterspolder. Inmiddels is het sein ‘water meester’ gegeven, maar HHNK is nog wel even bezig met het wegpompen van water. Volgens boerenorganisatie LTO Noord begon het hoogheemraadschap daar te laat mee.

In het kustgebied viel vrijdagavond 18 juni een hoeveelheid regen die gelijk staat aan wat er normaal gesproken in de hele maand juni valt. In de nacht van 19 op 20 juni trokken er opnieuw zware regenbuien over het Noorderkwartier. Met name de regio Alkmaar en ten westen daarvan kreeg veel regen te verduren: 20-30mm, opnieuw in een uur tijd. In aanvulling op de hoeveelheid water die daar de vorige avond al was gevallen: er is meer water bijgekomen dan er is weggepompt.

Ondergelopen landerijen
“Tegen de hoeveelheden die vrijdagavond vielen zijn we niet opgewassen”, liet HHNK op 20 juni weten. “Niemand kon inschatten dat de buien zich tot deze grote hoeveelheden neerslag zouden ontwikkelen. De voorspellingen gaven lange tijd 20 tot 30 mm water aan. Pas enkele uren van tevoren werd duidelijk dat het lokaal om veel grotere hoeveelheden zou gaan. Met als gevolg ondergelopen landerijen en straten.”

Hulp van boeren en molenaars
Het hoogheemraadschap liet de gemalen op volle toeren draaien en zette extra pompen in om het water zo snel mogelijk uit de polders te pompen waar het water te hoog stond. “Ons boezemsysteem is op orde, dus de gemalen en de extra pompen kunnen hun water kwijt”, probeerde HHNK de mensen gerust te stellen. Het hoogheemraadschap zegt blij te zijn met de hulp van de ongeveer veertig agrariërs en molenaars die hebben bijgedragen om de situatie weer onder controle te krijgen. “We ervaren een goede samenwerking om deze zeer uitzonderlijke situatie samen op te lossen. Ons gebied is ingericht om 100 mm per week weg te pompen. Nu viel dat op één avond en werd de dagen erna weer aangevuld met nieuwe regen.”

Afgeschaald
Op 22 juni kon HHNK melden dat er was afgeschaald vanuit de ‘alarmfase’ naar de ‘beheerfase’. “Dat wil zeggen dat we de werkzaamheden om het water weg te krijgen op het reguliere organisatieniveau uitvoeren. We blijven met een hoge waterstand in het Maalwater bij Heiloo de dijk inspecteren. Daarnaast zetten we op de plekken waar nodig extra pompen in. Alleen als het kan en de situatie verder verbetert, zullen deze opgeruimd worden.”

‘Wildwest’
Er is veel kritiek op de aanpak door het hoogheemraadschap, met name van de getroffen boeren in het gebied. Op de agrarische nieuwssite Nieuwe Oogst noemt Kees Stoop, regiobestuurder van boerenorganisatie LTO Noord het ‘een wildwest’. “Vrijdagavond om 18 uur gingen de gordijnen dicht”, zegt Stoop. “Sommige boeren hadden toen al 100 millimeter in de trechter. Meer dan vijftig boeren en loonwerkers hebben zelf de regie in handen genomen om te gaan pompen. Het duurde veel te lang voordat het hoogheemraadschap in actie kwam.”

Falend systeem
Stoop noemt dat een ‘trieste zaak’: “In het gebied zijn de afgelopen decennia waterbergingen gekomen. Het is de eerste keer dat zo’n systeem in werking kan treden en dan faalt het. Boeren zijn witheet.” Sommige boeren waren volgens hem ook na het weekend nog aan het pompen om het overtollige water weg te krijgen.

Evalueren
De boze boeren gaan in gesprek met hoogheemraad Siem Jan Schenk van Hollands Noorderkwartier. “Het watersysteem is niet berekend op zo’n hoeveelheid water in zo’n korte tijd”, stelde Schenk in een eerste reactie. “Daarvan moeten we ons goed vergewissen. Dat zagen we in 1994 en 1998 ook. Dat zorgde destijds ook voor grote overlast.” Hij geeft aan dat het hoogheemraadschap gaat bekijken of er fouten zijn gemaakt. “Onze mensen zijn het hele weekend in de weer geweest. Bij mijn weten zijn de wateropvangen opengezet. Maar ik hoor ook verhalen dat burgers een waterberging weer hebben dichtgezet omdat er een vogel zat te broeden.” Schenk vindt het nog te vroeg om met de vinger te gaan wijzen: “Ik wil eerst weten wat er gebeurd is. Wij gaan evalueren. Als daaruit blijkt dat wij tekort zijn gekomen, loop ik daar niet voor weg. Ook daarin moeten we onze verantwoordelijkheid nemen.”