
De afgelopen periode heeft Rijkswaterstaat de Haringvlietsluizen regelmatig op een kier gezet en daarbij onderzoek uitgevoerd naar de zoutverspreiding. Bij rivierafvoeren van meer dan 3500 kubieke meter per seconde blijkt het zogeheten ‘zoetspoelen’ effectief: binnen 10 tot 14 dagen was het zoute water verdwenen. Of het ook bij lagere rivierafvoeren werkt, moet nog worden onderzocht.
Er zijn drie zoetspoelproeven gedaan. Hierbij wordt onderzocht hoe diepere delen van het Haringvliet waar zout water in is gestroomd, weer effectief met zoet water gevuld konden worden. Het zoetspoelen is een maatregel om de risico’s van ongewenste zoutverspreiding te beperken. Bij lage rivierafvoeren, zoals in de zomer van 2018, staan de Haringvlietsluizen dicht om zoveel mogelijk zoet water vast te houden. Er gaat geen zoet water naar de Noordzee en er komt ook geen zeewater het Haringvliet in. Vlak voor deze periode spoelt Rijkswaterstaat het Haringvliet zoet, om te voorkomen dat er zout water bij de zoetwaterinnamepunten voor landbouw en drinkwater terechtkomt.
Het zoute water hoopt zich op in de diepere delen
Het binnenlaten van zout zeewater via een kier in de Haringvlietdam is relatief eenvoudig, maar het wegkrijgen van het zoute water uit het achterliggende Haringvliet is een stuk lastiger. Vooral omdat het zwaardere zoute water zich concentreert in de diepe delen. Het schoonspoelen gebeurt tijdens het spuien als de sluizen bij eb worden opengezet en het water uit het Haringvliet naar de Noordzee stroomt. Het is belangrijk om te weten hoe snel het zoute water uit het Haringvliet verdwijnt, want dan kan immers beter gestuurd worden.
Hoe werkt een zoetspoelproef?
Daarom voert Rijkswaterstaat de zoetspoelproeven uit. De Haringvlietsluizen worden net zo lang op een kier gezet tot enkele diepere delen gevuld zijn met zout water. Daarna wordt zoet water naar buiten gespoeld, waarmee het zout uit de diepe delen wordt gespoeld. Door intensief te monitoren kun je het zout nauwgezet volgen.

Resultaten en conclusie van het onderzoek
De bovenste laag zout bleek al binnen een dag weggespoeld, maar het zoutvrij krijgen van de diepere delen duurde aanmerkelijk langer. Hiervoor waren bij afvoeren van circa 3500 m3/s nog 10 tot 14 dagen nodig. Bij een piekafvoer van ruim 5000 m3/s ging het harder en was het zout volgens Rijkswaterstaat snel verdwenen. De onderzoekers concluderen daarom dat het zoetspoelen effectief werkt bij rivierafvoeren boven de 3500 m3/s. Of het ook werkt bij lagere afvoeren en of diepere delen verder stroomopwaarts in het Haringvliet ook zoet te krijgen zijn, wil Rijkswaterstaat bij volgende zoetspoelproeven gaan onderzoeken.
Kleinere kieren en kortere openstelling
Waar mogelijk wil Rijkswaterstaat ook de komende tijd de Haringvlietsluizen op een kier zetten. “Vanwege de lagere rivierafvoeren en de grote vraag naar zoet water doen we dit extra voorzichtig. De kieropeningen zullen kleiner zijn en korter duren, zodat het zoute water dicht bij de Haringvlietsluizen blijft”, aldus een woordvoerder van Rijkswaterstaat. De komende tijd staan ook ecologische onderzoeken op het programma. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht of er al trekvissen gebruikmaken van de kier.