Gedeputeerde Bert Boerman van de provincie Overijssel en directeur Jelle Hannema van Vitens ondertekenen het convenant (foto:"Vitens).

De provincie Overijssel en Vitens tekenden 2 februari het convenant ‘Leveringszekerheid Drinkwater’. Hierin staat dat nieuwe zakelijke drinkwatergebruikers worden getoetst op passend gebruik en op de bijdrage aan waterbesparing. Dat is volgens de twee partijen nodig om de drinkwatervoorziening in de toekomst veilig te stellen. Het toetsingskader roept bij VEMW veel vragen op. 

De vraag naar drinkwater in Overijssel is sinds 2011 fors toegenomen. Was de vraag in 2011 nog 76,81 miljoen m3/jaar, in 2020 was die al toegenomen tot 85,98 miljoen m3/jaar. De verwachting is dat de drinkwatervraag blijft stijgen en dat in 2050 de vraag mogelijk gestegen is tot 118,6 miljoen m3/jaar. Deze forse stijging is een uitdaging want de mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande drinkwaterwinningen of het realiseren van nieuwe winningen staan onder druk, stellen Vitens en de provincie Overijssel.

Verschillende rollen

Het veiligstellen van drinkwatervoorziening vraagt samenwerking tussen Vitens, de provincie en andere partijen. De provincie is volgens de Waterwet verantwoordelijk voor het vergunnen van drinkwaterbronnen. Vitens heeft een leveringsplicht en exploiteert de bronnen voor de levering van het drinkwater. Dat maakt dat een goede samenwerking van belang is. In het nieuwe convenant leggen partijen naast de gezamenlijke ambitie de ondersteunende werkwijzen en communicatie daarvoor vast. Dit ook om de verlengde Integrale Overeenkomst Overijssel en het lopende uitvoeringsprogramma Adaptieve strategie drinkwatervoorziening te versterken.

Toetsingskader

VEMW stelt dat de waterafhankelijke economie in Oost- en Midden Nederland hierdoor dreigt vast te lopen. Het drinkwaterbedrijf honoreert alleen nog maar aanvragen van bedrijven die kunnen aantonen dat het gebruik passend is. Ook moeten de bedrijven een bijdrage leveren aan waterbesparing. Daarvoor heeft Vitens een toetsingskader in het leven geroepen. Dit roept bij VEMW een hoop vragen op. Wat verstaat Vitens onder passend gebruik? Is het passend als drinkwater wordt gebruikt voor de stoomproductie? En mag drinkwater nog worden gebruikt voor het wassen van aardappels?

Bezwaar maken

Gaat Vitens een kijkje nemen in de fabriek om te beoordelen voor welke productieprocessen het gebruik van drinkwater al dan niet passend is? Hoe gaat Vitens die afweging maken? Is Vitens überhaupt degene die kan en moet bepalen wanneer er sprake is van passend gebruik? Kunnen bedrijven bezwaar maken als Vitens stelt dat het gebruik niet passend is? Het drinkwaterbedrijf gaat ook kijken naar de bijdrage die een bedrijf levert aan het bevorderen van waterbesparing. Dit roept zo mogelijk nog meer vragen op. Wanneer bespaart een bedrijf voldoende water? En is een plan voldoende of moeten bedrijven resultaten overleggen aan Vitens?

Reactie Vitens

Vitens laat weten dat het criterium passend gebruik in haar toetsingskader is opgenomen om bij (grotere) zakelijke drinkwateraanvragen te toetsen of voor een bedrijf door de wetgever vastgestelde wetgeving en/of bepalingen van toepassing zijn die aan sommige bedrijven wettelijk voorschrijven om water van drinkwaterkwaliteit in hun bedrijfsproces te gebruiken. Bijvoorbeeld een GMP+, HACCP- of NVWA-richtlijn in de voedingsindustrie of gezondheidssector, maar ook voor openbare zwembaden.
De bijdrage aan waterbesparing is volgens het drinkwaterbedrijf onderdeel van het toetsingskader. Bijvoorbeeld de productie van waterrecycling-producten of een autowasserij die spoelwater hergebruikt​.