
Start met een watersysteemanalyse en stel op basis daarvan realistische en haalbare doelen die goed onderbouwd zijn. Maar zorg dan wel dat je die uitvoert en ook echt haalt. Dat is in een notendop de boodschap van de nieuwe handreiking Kaderrichtlijn Water (KRW) aan de opstellers van de derde serie Stroomgebiedbeheerplannen (2021-2027) bij waterschappen en Rijkswaterstaat. De handreiking wordt een dezer dagen op de website van Stowa gepubliceerd. Voorzitter van de landelijke werkgroep KRW doelstellingen Marcel Tonkes licht alvast een tipje van de sluier op.
De nieuwe handreiking is op 4 april vastgesteld door de Stuurgroep Water, waarvan minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat de voorzitter is. Door veel provincies, waterschappen en gemeenten is reikhalzend uitgekeken naar de nieuwe handreiking. Het halen van de KRW-doelstellingen houdt de gemoederen namelijk bezig. Minister Schultz toonde zich in het verleden steeds uitermate optimistisch over het halen van de doelen in 2027, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zag de toekomst minder rooskleurig en luidde meerdere malen de noodklok en minister Van Nieuwenhuizen kwam onlangs met een pakket aan extra investeringen in waterkwaliteit. Niet zo gek, want als Nederland in 2027 niet voldoet aan de KRW-doelstellingen zou Brussel wel eens forse boetes kunnen gaan opleggen.
Waterkwaliteit laat te wensen over
En hoewel de waterkwaliteit van Nederlandse wateren inmiddels is verbeterd, zijn we in Nederland nog steeds ver van het halen van de eisen die de Kaderrichtlijn Water stelt. Daarin is Nederland in Europa overigens niet de enige lidstaat. Tijdens een evaluatie in 2012 van het Europese Environment Agency bleek dat sinds 2009 het aantal wateren met een goede ecologische status is gestegen van 43% naar 53%. Daaruit blijkt dus dat 47% van de Europese wateren nog niet voldoen aan de Europese regels voor waterkwaliteit.
Pragmatische aanpak
De Europese waterdirecteuren hebben in 2017 afgesproken dat er bij het naleven van de KRW-doelstellingen bij de start van een volgende planperiode sprake mag zijn van technische doelaanpassingen. Natuurlijk en helder water is immers niet overal mogelijk. Deze aanpassingen worden gedaan aan de hand van de Praagmatische methode (deze methode is vastgesteld in Praag). Bij deze methode worden KRW-doelen afgeleid van de huidige ecologische kwaliteit en niet van de natuurlijke referentie. “Met deze uitgangspunten is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers niet altijd de enige juiste maatregel, en is het mogelijk voor andere, meer pragmatische maatregelen, wel passend bij dat watertype, te kiezen ”, stelt Tonkes.
Uitstel na 2027
“Als waterbeheerders bij het opstellen van de derde generatie stroomgebiedbeheerplannen voor 2022 tot 2027 pragmatische maatregelen indienen die vervolgens ook worden uitgevoerd, mag het resultaat daarvan onder voorwaarden (door ‘natuurlijke condities’) ook zichtbaar worden na 2027. Het verbeteren van de ecologie vergt immers veel tijd. Denk maar aan de belasting van bodems.” En daarmee krijgt de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water ineens meer perspectief.
Beoordeling
Ook speelt de discussie over het principe ‘One-out-all-out’ nog steeds. Het houdt in dat als je slecht scoort op slechts één parameter er geen sprake kan van een goede ecologische toestand. Nederland heeft voor waterlichamen bijvoorbeeld tot wel tachtig parameters opgegeven, terwijl sommige landen op veel minder parameters toetsen. Zo schijnt er een lidstaat te zijn die alleen de nationale waterlichamen voor de ecologie alleen heeft beoordeeld op zuurstof. Volgens Tonkes onderzoekt Brussel op verzoek van Nederland nog steeds of een aangepaste manier van beoordelen mogelijk is. “Door te laten zien dat de waterkwaliteit op de afzonderlijke parameters verbetert, ontstaat een beter beeld van de inspanningen die in een lidstaat zijn verricht gedurende een planperiode”, besluit Tonkes.