Onderzoek van het Louis Bolk Instituut toont aan dat boeren en waterschappen allebei de bereidheid hebben om samen te werken bij het beheer van slootranden, maar dat hier nog de nodige ruimte voor verbetering is. Voor het slootrandbeheer zijn de boeren en het waterschap in grote mate van elkaar afhankelijk, stelt het Louis Bolk Instituut.
Brussel stelt subsidie beschikbaar voor slootrandbeheer, met het oog op verbetering van de biodiversiteit en waterkwaliteit in het landelijk gebied. Binnen het project ‘Innovaties biodiversiteit Veenkoloniën’ voert het Louis Bolk Instituut onderzoek uit om het optimale beheer van de natte dooradering in de Veenkoloniën te ontdekken. Als onderdeel hiervan zijn in de zomer van 2021 twee enquêtes uitgezet. De eerste enquête was gericht op boeren, de tweede was gericht aan medewerkers van de waterschappen en de Unie van Waterschappen (UvW). Doel was een beeld te krijgen van het huidige beheer van slootranden, zowel vanuit het perspectief van de boer als vanuit het waterschap. Daarnaast was het doel om (ervaringen met of ideeën voor) verbeteringen te inventariseren.
Respons
Alle waterschappen in Nederland en de UvW hebben gereageerd op de vragen, waarmee volgens het Louis Bolk Instituut een goed beeld is ontstaan van de landelijke situatie. De respons onder boeren was voornamelijk representatief voor boeren in Noordoost-Nederland met percelen op zandgronden.
Boeren: ‘vaker en eerder maaien’
Zowel medewerkers van het waterschap als boeren hadden de mogelijkheid om elkaar suggesties voor verbeterd beheer te geven. Een aantal boeren noemt dat er wel vaker mag worden gemaaid of dat er te laat wordt gemaaid wordt waardoor de hoeveelheid vegetatie te groot wordt voor de apparatuur die het waterschap gebruikt. Ook zouden de waterschappen de probleemonkruiden beter in de gaten kunnen houden, zodat bijvoorbeeld het talud of het rijpad geen bron wordt voor akkeronkruid.
Waterschappen: ‘bel de schouwmeester’
De medewerkers van de waterschappen nodigen agrariërs uit om in gesprek te treden met de schouwmeester. Wanneer er verschillende inzichten zijn, is de uitnodiging dit te melden bij het waterschap. Zo krijgt het waterschap beter zicht op hoe de schouw verloopt.
Ruimte voor verbetering
Het Louis Bolk Instituut noemt het opvallend dat beide partijen erkennen dat ze samen kunnen werken bij het slootrandbeheer. Maar hierin is volgens de onderzoekers nog wel ruimte voor verbetering. “Er kwam vaak naar voren dat de boeren meer overleg zouden willen hebben met het waterschap, bijvoorbeeld over het waterpeil in de winter”, meldt het Instituut. “Het waterschap wordt gevraagd om beter te communiceren en meer in de praktijk mee te denken met de boeren. Het is mooi om in de enquête terug te zien dat ook het waterschap meer contact wenselijk vinden. Over het algemeen is er dus bij beide partijen bereidheid om meer samen te werken en beter te overleggen. Door deze samenwerking te optimaliseren, kan er gezorgd worden voor een betere kwaliteit en biodiversiteit in de Nederlandse sloten.”
Over het project
Dit project is onderdeel van het overkoepelende project Innovaties Biodiversiteit Veenkoloniën, onder leiding van de Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen, Agrarische Natuur Drenthe en de provincies Groningen en Drenthe. Het project wordt gefinancierd uit het Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020 voor Nederland (POP3). Een verdere verdieping van de resultaten van de enquêtes zal binnenkort beschikbaar worden gesteld via de website van het Louis Bolk Instituut en de website Innovatie Veenkoloniën.