Drie nieuwe onderzoeken van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Universiteit van Zürich laten zien dat irrigatie in de landbouw negatieve gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid. Irrigatie kan in sommige regio’s de hittestress verergeren, door een toegenomen, plaatselijke luchtvochtigheid. Daarnaast veroorzaakt het lokale waterschaarste. Ook wijzen nieuwe inzichten op het belang van het beperken van de uitstoot van broeikasgassen, om de gevolgen voor voedselproductie en -veiligheid binnen de perken te houden.
Wereldwijde landbouwpraktijken vergroten hittestress en waterschaarste, waarschuwen onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Uit hun onderzoek blijkt dat irrigatie de vochtige-hitterisico’s juist versterkt in sommige regio’s. Zoals in Zuid-Azië, waar al veel levensbedreigende hittegolven voorkomen. De Belgische onderzoekers publiceerden erover in Nature Communications. In een tweede onderzoek over irrigatie in relatie tot klimaatverandering, ook in Nature Communications, bleek dat irrigatie droge hitte enigszins kan temperen, maar de algemene opwarming niet kan tegenhouden.
“Ons onderzoek luidt de alarmbel: zowel irrigatie als klimaatverandering putten bodems, rivieren en grondwater uit, met grote gevolgen voor de toekomstige watervoorziening,” waarschuwt dr. Yao, hoofdauteur.
Vochtige hitte bij irrigatie
De snelle uitbreiding van irrigatie in de landbouw versterkt de hittestress, terwijl de druk op watervoorraden toeneemt. Met behulp van zes geavanceerde klimaatmodellen ontdekten de onderzoekers dat irrigatie weliswaar het aantal extreem hoge luchttemperaturen in sterk geïrrigeerde regio’s vermindert, maar tegelijk de luchtvochtigheid verhoogt. Daardoor is het dempende effect op “vochtige hitte”, de zogeheten natte boltemperatuur, veel kleiner of zelfs afwezig. Voor mensen is vochtige hitte gevaarlijker dan droge hitte, dus dit heeft negatieve gevolgen voor de volksgezondheid.
Klimaatverandering
Het tweede onderzoek van dezelfde groep onderzoekers keek naar toekomstige broeikasgasemissies en irrigatiepraktijken samen, en de risico’s van beiden op droge en vochtige hitte in de loop van deze eeuw. Klimaatsimulaties, onder verschillende emissie- en irrigatiescenario’s, laten zien dat irrigatie droge hitte enigszins kan temperen, maar de algemene opwarming niet kan tegenhouden. “Verontrustend is dat irrigatie die vochtige-hitterisico’s juist versterkt in gebieden zoals Zuid-Azië, waar nu al jaarlijks levensbedreigende hittegolven voorkomen. We berekenden in een eerdere studie dat ongeveer driekwart van de kinderen die in 2020 in India zijn geboren, gedurende hun leven te maken zal krijgen met een ongekende blootstelling aan hittegolven, als we onze huidige uitstoot voortzetten”, zegt prof. Wim Thiery, klimaatwetenschapper aan de Brusselse universiteit en senior auteur van het onderzoek.
Zoetwatervoorraden uitgeput
In een derde onderzoek, gepubliceerd in Nature Water, analyseerde het team hoe de wereldwijde uitbreiding van irrigatie de zoetwatervoorraden in het verleden heeft beïnvloed. Daaruit blijkt dat, door de snelle groei van landbouwirrigatie afgelopen eeuw, meer water verdwijnt dan er via regen terugkeert. Die onbalans heeft geleid tot aanzienlijke regionale waterverliezen, vooral in zogeheten hotspots van landbouwirrigatie. In sommige van deze gebieden, zoals Zuid-Azië en Centraal-Noord-Amerika, is de wateropslag op land tussen 1901 en 2014 met wel 500 mm afgenomen.
Waterbesparende technologieën
“Belangrijke irrigatie-regio’s bevinden zich al op een onhoudbaar pad. Er is dringend behoefte aan waterbesparende technologieën, zoals druppel- of sprinklersystemen, en aan de overstap naar gewassen die minder water vergen, om verdere uitputting van cruciale zoetwatervoorraden te voorkomen,” besluit prof. Thiery.
De onderzoekers pleiten ook voor aanpassingsstrategieën om de gevolgen van klimaatverandering aan te pakken, die verder gaan dan het uitbreiden van irrigatie alleen. Ze moeten de efficiëntie verbeteren om uitputting van watervoorraden én toenemende hittestress te beperken. En vooral: per direct de uitstoot van broeikasgassen terugdringen om de ergste effecten van de opwarming te vermijden.










