Bij een grote overstroming in Nederland zou ongeveer een derde van de huiseigenaren hun schade niet kunnen betalen. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Centraal Planbureau (CPB), ‘Overstromingsrisico voor Nederlandse huishoudens: financiële omvang en verdeling’, dat vandaag is gepubliceerd. De onderzoekers waarschuwen dat de financiële gevolgen van overstromingen aanzienlijk kunnen zijn, ondanks verzekeringen en overheidssteun.
Overstromingen vormen een van de grootste klimaatuitdagingen voor Nederland. Door klimaatverandering neemt de kans op overstromingen naar verwachting toe, met steeds grotere gevolgen voor huishoudens, verzekeraars en de overheidsfinanciën. Toch is er nog veel onduidelijkheid over hoe groot die risico’s precies zijn en hoe ze verdeeld zijn over de bevolking. Het CPB-rapport wil daar verandering in brengen door de financiële schade voor huishoudens in kaart te brengen en te onderzoeken in hoeverre zij die schade zelf kunnen dragen.
Kans op forse waardedaling is beperkt
Gemiddeld valt het jaarlijkse financiële risico mee. Voor een doorsnee huishouden met een koopwoning in een overstromingsgevoelig gebied bedraagt de contante waarde van het overstromingsrisico 1,1 procent van de woningwaarde. Dat betekent dat de kans op forse waardedalingen van woningen door overstromingsgevaar beperkt is. Bovendien wordt een deel van de schade gedekt door verzekeringen, of door tegemoetkomingen vanuit de overheid.
Verhoogd risico voor jonge gezinnen
Maar wanneer een overstroming daadwerkelijk plaatsvindt, blijkt de impact veel groter. De schade voor huiseigenaren kan oplopen tot tienduizenden euro’s. Bij ongeveer een derde van de huishoudens is die schade groter dan hun financiële draagkracht, zelfs na uitkeringen van verzekeringen of overheid. Voor een gemiddeld huishouden blijft er na vergoeding nog altijd zo’n 25.000 euro schade over. Bij de meeste huiseigenaren ligt dit bedrag tussen de 12.000 en 65.000 euro. Vooral jonge gezinnen met kinderen, die vaak weinig vermogen hebben en hoge lasten dragen, lopen een verhoogd risico in financiële problemen te komen.
Mythe ontkracht
Een veelgehoorde zorg is dat huishoudens met lage inkomens vaker wonen in gebieden met een groter overstromingsrisico. Volgens het CPB is daarvan echter geen sprake. Sterker nog: in de kleine gebieden met de allerhoogste overstromingskansen wonen juist relatief vaker huishoudens met hogere inkomens en vermogens.
Risicodeling blijft nodig
Het rapport benadrukt dat de bevindingen belangrijke gevolgen hebben voor het beleid. Beleidsmakers moeten beter afwegen in hoeverre overstromingsrisico’s collectief of individueel gedragen moeten worden. Door risico’s deels bij individuele huishoudens te leggen, kunnen financiële prikkels ontstaan die hen aanzetten tot het nemen van preventieve maatregelen. Tegelijkertijd blijft risicodeling tussen groepen nodig om grote ongelijkheden te voorkomen.
Duidelijker communiceren vooraf
Tot slot pleit het CPB ervoor dat overheid en verzekeraars vooraf duidelijker communiceren over de hoogte van vergoedingen bij overstromingsschade. Dat kan huishoudens helpen zich beter voor te bereiden op een toekomst waarin overstromingen waarschijnlijker én kostbaarder worden.
