Laden Evenementen

« Alle Evenementen

Symposium ‘weerbare samenleving’ | 26 november

26 november | 08:00 - 17:00

Zijn we in Nederland goed voorbereid op ‘ondenkbare crises’? Rond die vraag organiseren SVDC en DIEM op 26 november in Zeist een symposium voor crisisbeheersingsprofessionals.

Overheden, bedrijfsleven en burgers staan voor een grote collectieve uitdaging: het versterken van weerbaarheid en veerkracht van de samenleving om beter om te gaan met complexe en langdurige crises. Daarbij moeten we volgens organisatoren Gert-Jan Ludden en Eelco Dykstra niet blijven hangen in theoretische beschouwingen. Het symposium moet een concrete visie en een ‘handreiking’ met actiepunten opleveren, waarmee crisismanagers direct aan de slag kunnen. “Alle deelnemers krijgen huiswerk!”

Echt ‘ondenkbaar’ zijn de crisisscenario’s waarop de samenleving zich moet prepareren eigenlijk al lang niet meer. Want de wereld is vol geopolitieke brandhaarden; het ‘oorlogsspook’ waart rond aan de randen van het veilig gewaande West-Europa en polarisatie en extremisme nemen toe, ook in Nederland. Verder loeren statelijke actoren en criminele netwerken op onze kwetsbare kritieke infrastructuren en digitale systemen en groeit de dreiging van grootschalige weer- en klimaatrampen. En hoe een viruspandemie de hele samenleving kan ontregelen, dat hebben we in 2020-2023 al ervaren.

All hazard-benadering
“Het zijn stuk voor stuk crisisscenario’s die via een cascade-effect kunnen leiden tot grootschalige en langdurige verstoringen en maatschappelijke ontwrichting”, vat symposiumorganisator Gert-Jan Ludden samen. “Maar in Nederland zijn we verwend met het idee dat vitale diensten en processen die de samenleving draaiende houden altijd beschikbaar zijn. Van dat idee moeten we af! We moeten maatschappijbreed de handen uit de mouwen steken om de voorbereiding op crisissituaties handen en voeten te geven, vitale infrastructuren en burgers te beschermen en onze maatschappelijke weerbaarheid en veerkracht te vergroten.”

Dit alles vanuit een ‘all hazard-benadering’, want geopolitieke ontwikkelingen zijn bij lange na niet de enige dreiging voor veiligheid en maatschappelijke continuïteit, benadrukt Ludden. “Omdat we in Nederland nog weinig ervaring hebben met echt grootschalige en langdurige crises, is het voor onze preparatie belangrijk te leren van internationale crisiservaringen. Bijvoorbeeld in Oekraïne, waar uitval van vitale diensten en maatschappelijke ontwrichting door de voortgaande oorlog aan de orde van de dag zijn. Daarom komen de Oekraïense ervaringen tijdens het symposium ook ruimschoots aan bod, via drie sprekers die ons meenemen in hún realiteit van crisisbeheersing.”

Bedrijfsleven en burgers aan tafel
Belangrijke stappen in het versterken van de weerbaarheid en veerkracht van de samenleving, is volgens Gert-Jan Ludden dat bedrijfsleven en burgerparticipatie een veel grotere rol moeten krijgen. “Want de potentie die daar zit is enorm. Het bedrijfsleven beheert verreweg het grootste deel van de vitale fysieke en digitale infrastructuren in Nederland, zoals elektriciteitsnetwerken, gas, drinkwater, de voedselvoorziening, betalingsverkeer en digitale netwerken en dienstverlening. Er zit daar veel kennis en kunde, maar toch zitten bedrijven nog onvoldoende als structurele partners aan tafel bij landelijke overheden en veiligheidsregio’s.”

Hetzelfde geldt voor burgerinitiatieven. Gert-Jan schetst het beeld dat de grootschalige rampenbestrijding en crisisbeheersing in Nederland eind jaren 80 van de vorige eeuw volledig op de schop is gegaan. De organisatie Bescherming Bevolking is opgeheven, evenals het militaire Korps Mobiele Colonnes. De traditionele hulpdiensten namen hun reddings- en brandbestrijdingstaken over. Professionele hulpverlening en rampenbestrijding werden exclusieve overheidstaken, maar vanuit efficiencybewegingen werd in de decennia daarna ook nog eens fors gesneden in reservecapaciteiten. Het gevolg: de veiligheidsregio’s zijn qua slagkracht en crisisorganisatie vooral geënt op lokale en regionale crises en calamiteiten van beperkte duur. Voorbereiding op grootschalige en langdurige crises met grote maatschappelijke impact vraagt een inzet van een totaal andere orde.

“Voor een robuuste crisisbeheersing en hulpverlening in crisistijd moeten we op veel grotere schaal gebruik gaan maken van burgerparticipatie, bijvoorbeeld voor het inrichten van lokale hulp- en zorgnetwerken rond de duizenden noodsteunpunten die in Nederland worden ingericht. Daar kunnen alle burgers aan bijdragen, maar ook organisaties als het Nederlandse Rode Kruis, bedrijfshulpverleners met kennis van veiligheid en eerstehulpverlening, maatschappelijke dienstverleningsorganisaties en kerken. Als we de capaciteiten en de kennis en kunde van burgers, bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen mobiliseren en samenbrengen, kunnen we de zelf- en samenredzaamheid van de maatschappij een flinke ‘boost’ geven.”

Van wat naar hoe
Om dat te bereiken, moeten volgens medeorganisator Eelco Dykstra de handen uit de mouwen; de focus van crisismanagers en hun netwerken moet om van ‘wat’ naar ‘hoe’. Eelco heeft een lange staat van dienst als crisiswetenschapper en publicist over thema’s rond veiligheid en crisisbeheersing. Hij werkte lange tijd in de Verenigde Staten en zette een internationaal kennisnetwerk op met de titel ‘Daily Impact Emergency Management’, DIEM. De internationaal vergaarde kennis en inzichten inzake crises, weerbaarheid en veerkracht, zijn in zijn ogen een cruciale bron waaruit Nederland kan putten om onze samenleving ‘resilient’ te maken.

“In die opgave moeten we veel praktischer en pragmatischer te werk gaan”, is de oproep van Eelco. “In het crisisbeheersingsdomein zijn veel wetenschappers actief, die de crisisvraagstukken te theoretisch en te veel vanuit de bestuurlijke invalshoek beschouwen en niet vanuit de praktijk. Dat heeft geleid tot ‘procesfixatie’; het idee dat we elke ramp en crisis kunnen oplossen als we alles maar goed op papier zetten. Die procesfixatie leidt tot wantrouwen en controledrang en dat staat de opbouw van een effectief resilience-netwerk in de weg. Wat we in deze uitdagende tijd echt nodig hebben zijn ‘pracademici’, die wetenschappelijke kennis en inzichten én de lessen van internationale crisiservaringen vertalen in hele concrete actieplannen. ‘Storytelling’ kan hierbij een effectief instrument zijn. Maak de effecten en impact van een crisis inzichtelijk door de mensen die aan de frontlinie hebben gestaan hun verhaal te laten vertellen. Wat hebben ze meegemaakt? Wat hebben ze ervan geleerd? En hoe hebben zij die lessen vertaald in een betere voorbereiding op toekomstige crisis?”

‘We moeten meer aan de voorkant komen’

Dat leren van eerdere crisiservaringen doen we volgens de organisatoren van het symposium nog te weinig en te ongestructureerd. Eelco: “Mensen zijn geneigd pas in actie te komen als het onheil al is geschied. We moeten zorgen dat we aan de voorkant komen; vóóraf nadenken over scenario’s en effecten en over wat die betekenen voor onze organisaties en voor de samenleving als geheel. Voor effectieve crisisvoorbereiding is van belang dat alle maatschappelijke sectoren vanuit mede-eigenaarschap en co-creatie hun bijdrage leveren. Het weerbaar en veerkrachtig, kortweg ‘resilient’ maken van de samenleving, vereist een collectieve inspanning van overheden, bedrijfsleven en burgers.”

Drempels en oplossingen
Maar daarbij kunnen wel potentiële hobbels en valkuilen opdoemen, die praktische oplossingen in de weg staan, waarschuwt Eelco. Hij benoemt vanuit het DIEM-netwerk negen ‘universal roadblocks’ die een effectieve vertaling van risico’s naar ‘resilience’ in de weg kunnen staan. Zoals de te sterke focus op respons in plaats van risicobeheersing en preparatie, het niet of te laat vertalen van geleerde lessen in concrete verbeteracties, versnippering van kennis en initiatieven en het goed formuleren van de te bereiken doelen. Eelco wijst er bijvoorbeeld op dat in veel crisisplannen wel is benoemd wát er moet gebeuren, maar dat het ‘hoe’ vaak onvoldoende is uitgewerkt en doelen niet goed zijn omschreven. Een voorbeeld: het beperken van de impact van grootschalige stroomuitval staat in veel crisisplannen, maar welk doel wordt concreet nagestreefd? Hoe groot mag het aantal getroffen aansluitingen maximaal zijn en wat is de maximaal geaccepteerde duur van de verstoring? Met andere woorden: hoe goed is goed genoeg?

Met inzicht in die negen drempels, het ‘NUR-model’ en het intensiever benutten van internationale ‘lessons-learned’ kunnen we volgens Eelco Dykstra de slag maken die nodig is om het weerstandsvermogen en de veerkracht van de samenleving tegen crises te vergroten. Het symposium kan daarvoor in de ogen van de organisatoren een ideaal startmoment zijn en daarom krijgen de deelnemers ‘huiswerk’ mee.

Eelco: “Het komend symposium onderscheidt zich doordat het geen eenrichtingverkeer is, zoals de meeste traditionele congressen met plenaire sprekers die tegen een zaal aanpraten. Van alle deelnemers wordt een actieve bijdrage gevraagd, die ze al vooraf, na aanmelding, dienen voor te bereiden. We vragen iedereen zelf na te denken over oplossingen voor hun eigen praktijk om een bijdrage te leveren aan een weerbare en veerkrachtige samenleving en over de keuzes die ze daarbij maken. Daarbij stellen we aan iedereen dezelfde vier vragen: ‘Waar lig je ’s nachts wakker van?’ ‘Wat is het grootste obstakel dat voor jou een oplossing in de weg staat?’ ‘Leg uit waarom je die keuze hebt gemaakt?’ ’En wat zijn je concrete aanbevelingen om dat knelpunt op te lossen?’”

‘We vragen een actieve bijdrage van de deelnemers’

Uiteindelijk moet het symposium van 26 november resulteren in een praktisch toepasbaar eindproduct. Gert-Jan Ludden spreekt van een ‘visiedocument met praktische handreiking’, op basis van de inbreng van de symposiumdeelnemers. Een document dat overheden, bedrijfsleven en burgerinitiatieven op weg kan helpen om de stap te maken van ‘wat naar hoe’. Wanneer is het symposium wat de organisatoren betreft geslaagd? Eelco: ‘Voor mij is het doel van het symposium behaald als een jaar na de bijeenkomst 20 procent van de aanbevelingen is omgezet in concrete verbeterprojecten. Als we in staat zijn de deelnemers daadwerkelijk met elkaar te verbinden in een netwerkstructuur en als iedereen mede-eigenaarschap en de wil voor co-creatie toont, kunnen we impact genereren. En dat moeten we ook, want de urgentie is hoog in onze huidige realiteit van crisisdreiging.”

Het symposium ‘Bent u voorbereid op het ondenkbare? – Crisisbeheersing vergt weerbaarheid en veerkracht’ vindt plaats op woensdag 26 november in Hotel Oud-London in Zeist. De organisatie rekent op circa 250 deelnemers. Voor programma en aanmelding klik hier.

Digitale weerbaarheid
Een belangijk thema op het symposium is digitale weerbaarheid. Letterlijk alle processen in de samenleving zijn afhankelijk van ICT en informatisering. Die afhankelijkheid en de sterke verweving van maatschappelijke ketens via de digitale snelweg maken ons kwetsbaar. Daarom moeten voor het digitale domein eigenlijk dezelfde principes van risico- en crisisbeheersing worden toegepast als in de fysieke wereld, inclusief bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het thema digitale veiligheid. Dat is de visie van spreker Sebastiaan van ’t Erve, cyberexpert en bestuurslid van Bureau Informatiediensten Nederland en voormalig burgemeester van Lochem. Tijdens het symposium verzorgt hij de workshop over ‘digitale weerbaarheid’.

Het is niet voor niets dat Sebastiaan zich met zijn kennis inzet voor een veiliger digitale omgeving. In 2019 werd de gemeente Lochem, waar hij destijds burgemeester was, getroffen door hacking van de gemeentelijke informatiesystemen. Dat was voor hem een stimulans om zich te verdiepen in een betere cyberveiligheid voor bestuurlijk Nederland. “Ik beschouwde die hack direct als een crisis. Met onze gemeentelijke organisatie hebben we het incident volgens de systematiek van de crisisbeheersingsorganisatie aangepakt. Zo konden we snel besluiten nemen en de juiste hulp en ondersteuning invliegen om de schade te beperken.”

Want dat is volgens van Sebastiaan cruciaal voor elke organisatie die getroffen wordt door hacking, digitale sabotage of ander onheil via de elektronische snelweg: snel handelen met daadkracht en niet eerst afwachten omdat de gevolgen misschien meevallen. Die kernboodschap heeft hij voor de deelnemers aan zijn workshop op 26 november. “Snel en doortastend optreden bij een cyberincident vereist wel dat we het aan de voorkant goed regelen. Daar hoort ook bij dat bestuurders verantwoordelijkheid nemen voor dit belangrijke thema. Logisch, want digitalisering is de kern van letterlijk alle processen van bedrijfsleven en overheid. De totale maatschappelijke continuïteit hangt af van betrouwbaarheid en integriteit van digitale systemen en diensten, dus als het in het cyberdomein mis gaat, kunnen de consequenties enorm zijn en kan de samenleving ingrijpend ontwricht raken.”

De praktijk toont de urgentie, betoogt Sebastiaan. Frequent komen grote hacks en datalekken in het nieuws, zoals onlangs de grote hack bij Clinical Diagnostics/Bevolkingsonderzoek Nederland en bij het Openbaar Ministerie. Eerder werden onder andere de TU Eindhoven en een Rotterdamse containerterminal getroffen. In 2024 waren er in totaal ruim 300 gemelde cyberincidenten. Sebastiaan: “Mijn visie is dat we digitale veiligheid op dezelfde grondslagen moeten organiseren, besturen en controleren als de fysieke veiligheid. We kunnen de gevolgen van digitale incidenten beperken. Dat vraagt dat we digitaal volwassen moeten worden. Dat betekent dat we verantwoordelijkheden op de goede plek leggen en de overheid erop toe ziet of die verantwoordelijkheid wordt waargemaakt.”

Gegevens

  • Datum: 26 november
  • Tijd:
    08:00 - 17:00

Locatie

  • Zeist