microplastics
Foto: Oregon State University

D66 heeft minister Van Nieuwenhuizen en staatssecretaris Van Veldhoven vragen gesteld over het bericht dat Chemelot jaarlijks 14.000 kilogram microplastics in de Maas mag lozen. Volgens de Plastic Soup Foundation heeft Chemelot het afgelopen jaar een vergunning aangevraagd en gekregen om zeven jaar lang reststromen, met daarin ook microplastics, te mogen lozen in de Maas.

Tweede Kamerleden Tjeerd de Groot en Kiki Hagen (beiden D66) willen van de bewindslieden van Infrastructuur en Waterstaat weten of het klopt dat Chemelot deze vergunning heeft gekregen en dat daarvoor pas in januari 2024 een tussenrapportage moet worden opgeleverd waarin de effecten op het milieu en de gezondheid zijn onderzocht. Maria Westerbos, de directeur van de Plastic Soup Foundation, noemt dat laatste ‘de wereld op zijn kop’: “De aankomende tweeënhalf jaar mag het chemische industriecomplex dus ongestoord doorgaan met het lozen van plastic verbindingen in ons (drink)water, met sterke vermoedens over de schadelijkheid ervan voor mens en milieu.” Westerbos vindt dat onaanvaardbaar en wordt daarin gesteund door de Tweede Kamerfractie van D66.

‘Zeer complexe vergunning’
De verwerking van de reststromen van Chemelot verloopt via Sitech Services. In december 2020 verleende Waterschap Limburg aan Sitech een nieuwe waterwetvergunning voor de lozing van afvalwater van het Chemelotterrein. De nieuwe vergunning kreeg een looptijd van zeven jaar en er was volgens het waterschap een intensief traject aan vooraf gegaan, met alle betrokken partijen (Sitech, drinkwaterbedrijven WML, Evides en Dunea, Rijkswaterstaat, provincie Limburg). “Om de drinkwatervoorziening uit de Maas ook de komende jaren veilig te stellen is de nieuwe vergunning een stuk strenger dan de vorige”, stelde waterschapsbestuurder Josette Van Wersch. “Ik ben blij met de nieuwe vergunning die er nu ligt. Het gaat om een zeer complexe vergunning, omdat op het Chemelotterrein bijna zestig fabrieken staan die via een professionele zuiveringsinstallatie stoffen richting de Maas lozen. Uit de Maas wordt drinkwater gewonnen. Ook dat gegeven maakt dat het een complex dossier betreft.”

Vergunningaanvraag uitgeplozen
De Plastic Soup Foundation heeft de vergunning van Sitech/Chemelot nu onder de loep genomen en zag dat daarin wordt erkend dat er (naast tal van andere stoffen) ook 468 μg/l polymeren (microplastics) in de vergunde reststromen zitten. “Wat neerkomt op het lozen van minstens 14.040 kg per jaar aan minuscule deeltjes plastic, die hebben rondgedreven in een industriële waterzuivering waar ze direct met gevaarlijke chemicaliën in contact zijn gekomen en deze hebben kunnen opnemen”, zegt de stichting. Bovendien wordt in de vergunning erkend dat het effect van deze polymeren op de ecologie in het oppervlaktewater en op de drinkwaterproductie uit de Maas nog onvoldoende duidelijk is. De Plastic Soup Foundation citeert uit de vergunning: ‘(Micro- en nanoplastics) breken nauwelijks af in het milieu en zijn vaak slecht tot zeer slecht wateroplosbaar. Het generieke beleid voor deze stofgroep is gericht op preventie… Microplastics kunnen door hun fysische kenmerken een negatieve invloed hebben op specifieke functies in waterorganismen, zoals ademhaling, beweging of voedselopname. Verder kunnen ze toxische effecten teweegbrengen, vooral door additieven die in de microplastics zitten of door chemicaliën die adsorberen aan microplastics in het (aquatische) milieu.’

Meerdere vragen
D66 heeft hierover meerdere vragen gesteld aan de verantwoordelijke bewindslieden: “Klopt het dat de vergunning ook toestaat dat tot een beperkte drempelwaarde stoffen kunnen worden geloosd waarvan de effecten op het milieu en de gezondheid nog niet volledig bekend zijn? Hoe strookt dit met de toepassing van het voorzorgsprincipe? Bent u het eens met de stelling dat dit principe zeker in dit geval in de meest strikte zin mogelijk toegepast moet worden? En hoe oordeelt u over het feit dat de komende tweeënhalf jaar polymeren worden geloosd in het (drink)water zonder dat duidelijk is welke effecten dit heeft om de waterkwaliteit en omgeving?”

Kwaliteit oppervlaktewateren
De Kamerleden spreken de bewindslieden ook nadrukkelijk aan op hun eigen rol en verantwoordelijkheid: “In hoeverre was u betrokken en/of op de hoogte van de uitgifte van deze vergunning, gezien de lozing plaatsvindt in de Maas (een van de Rijkswateren) en u eindverantwoordelijke bent voor de kwaliteit van de oppervlaktewateren in Nederland? En kunt u nader uiteenzetten hoe deze uitgifte te rijmen is met het behalen van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water en ook het verslechteringsverbod van de Vogel- en Habitatrichtlijn?” D66 heeft gevraagd of deze vragen zo spoedig mogelijk kunnen worden beantwoord. De Plastic Soup Foundation deed al een dringend verzoek aan Chemelot om te reageren en zet daarnaast verkennende stappen om te kijken wat hieraan te doen valt.

Gebaseerd op verdunning
Ceo Loek Radix van Chemelot heeft op de website Change.inc inmiddels gereageerd op de zorgen van de Plastic Soup Foundation. Hij wijst erop dat de waterstand in de Maas meestal laag is, zeker in de zomer, en dat Chemelot dus loost op een rivier waar relatief weinig water doorheen gaat. De vergunningen voor lozen op water hebben volgens Radix betrekking op verdunning, dus het maakt veel uit hoeveel water er in de rivier zit: “Van oudsher hebben we een enorm nadeel ten opzichte van de Rijn. Daar zijn de normen veel hoger omdat er meer dan tien keer zoveel water doorstroomt. Dat betekent dat we hier een intensief vergunningsproces hebben moeten doorlopen, zoals dat ook hoort. We hebben dat gedaan met drie waterbedrijven die drinkwater uit de Maas halen, maar ook met Rijkswaterstaat. En ik durf ook te zeggen dat alle stoffen die we afvoeren daadwerkelijk in de vergunning zijn opgenomen, dus we houden rekening met alle zestig fabrieken die hier op Chemelot staan.”

Onderzoeksprogramma met TNO
“In die vergunning zit ook de norm voor microplastics: een paar microgram per liter”, vervolgt hij. “Als je dat optelt, kom je op de genoemde hoeveelheden uit van 14.000 kilo per jaar. Dat kan ik niet ontkennen. Het is wel goed om te beseffen dat het polymeren zijn, dus plastic op moleculair niveau. We zien dat zelf ook als een probleem, en zijn met een programma bezig met TNO.”

Circulaire fabriekssite
Op de vraag of de reststromen niet op een andere manier kunnen worden verwerkt, antwoordt Radix: “Onze ambitie is een geheel circulaire fabriekssite te worden, waar water helemaal niet meer wordt geloosd. We gebruiken nu proceswater en koelwater, en ook regenwater gaat naar onze waterzuiveringsinstallatie. Maar als het gaat over plastic, dan praat je over hoeveelheden in microgrammen, en de micro-afmetingen van het plastic maken het complex om eruit te halen.”