Vewin: bijna 30 procent belastingen binnen drinkwatertarief

Drinkwaterbedrijven slagen er al langere tijd in de reële kostprijs van de productie en levering van drinkwater trendmatig te laten dalen door toenemende efficiency. Door de stijgende belastingen is het voordeel voor de consument verdampt. Dat blijkt uit het op 22 maart verschenen Tarievenoverzicht van Vewin met een bundeling van de tarievenregelingen van de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven.

Uit het overzicht blijkt dat het drinkwatertarief voor een huishouden met een gebruik van 100 m3/jaar (gemiddeld gebruik voor huishoudens) met 2,5% is toegenomen ten opzichte van 2020. Vorig jaar was het gemiddelde tarief €1,35/m3, nu is dat €1,38/m3.
Dit is exclusief de zogenaamde verbruiksbelastingen als de Belasting op Leidingwater en de btw, die de drinkwaterbedrijven namens de consument afdragen aan de fiscus. Het tarief inclusief de verbruiksbelastingen is met 2,4% gestegen; van €1,85/m3 naar 1,89/m3.

Bijna 30% belastingen

De afnemersprijs bestaat voor bijna 30% uit belastingen. Naast verbruiksbelastingen gaat het hierbij om de in het drinkwatertarief verdisconteerde precariobelasting en de provinciale grondwaterheffing. Vijfentwintig jaar geleden bestond de prijs voor bijna 15% uit belastingen, tien jaar geleden was dat al opgelopen tot bijna 25% en nu dus tot bijna 30%, stelt Vewin.

Verlaging belasting

De drinkwatersector vindt dat niet in overeenstemming met het karakter van drinkwater en pleit daarom al jaren voor verlaging van de belastingdruk op drinkwater als eerste levensbehoefte door een verlaging van de Belasting op Leidingwater. Daar is het vooralsnog niet van gekomen.

Lees hier het actuele andere nieuws uit de watersector.