Op de Dijkwerkersdag werd afscheid genomen van Richard Jorissen (vierde van rechts) en Erik Kraaij (derde van rechts) die vier jaar lang leiding hebben gegeven aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Bij gelegenheid werd ook de nieuwe directie voorgesteld met Erik Wagener als algemeen directeur en Eric Withaar als directeur bedrijfsvoering en control (foto: Jac van Tuijn).

Met de hoeveelheid dijkversterkingsprojecten die al in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) zijn opgenomen, is het waarschijnlijk dat vanaf 2020 jaarlijks 50 km dijk wordt versterkt. Zo liet de scheidende programmadirectie Richard Jorissen en Erik Kraaij weten op de Dijkwerkersdag op 7 juni in Den Bosch. Het tempo van 50 km per jaar is nodig om uiteindelijk in 2050 te komen tot een situatie dat alle dijken in Nederland aan de nieuwe risiconormen voldoen. Met een staande ovatie namen de 600 aanwezige dijkwerkers afscheid van Jorissen en Kraaij die het HWBP vanaf de start, vier jaar geleden, leiding hebben gegeven. Tegelijk werd de nieuwe directie voorgesteld met Erik Wagener, afkomstig van Waterschap Drents Overijsselse Delta en Eric Withaar, afkomstig van Rijkswaterstaat Grote Projecten en Onderhoud.

Richard Jorissen en Erik Kraaij kijken met tevredenheid terug op de eerste vier jaar van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. “We hebben een professionele projectorganisatie opgezet en er zitten nu voldoende projecten in de pijplijn om het tempo van de dijkversterking te kunnen opvoeren van 25 naar 50 km per jaar”, zo liet Jorissen op de Dijkwerkersdag weten. “Die versnelling is nodig want bij eerdere toetsingsrondes is 1.100 km dijk afgekeurd en met de komst van de nieuwe risiconormen zal daar naar verwachting nog eens 800 km bij gaan komen. In 2050 moeten al die dijken aan de nieuwe risiconormen voldoen. Om dat hoge tempo te kunnen halen, hebben we veel verkenningen geïnitieerd en veel daarvan zijn nu inmiddels die fase voorbij ”, aldus Jorissen. Hierdoor is ook nu volgens hem de uitvoering van het HWBP meer op stoom

Nieuwe technieken
Jorissen en Kraaij kijken ook tevreden terug op de ontwikkeling van nieuwe dijkversterkingstechnieken. “Daar hebben we middels vijf verschillende projectoverstijgende verkenningen veel beter het bedrijfsleven bij weten te betrekken”, zo legde Kraaij uit. De afgelopen jaren heeft het HWBP 90 tot 100 miljoen euro aan deze verkenningen besteedt waarvan de uitvoering van de damwandproef op de Eemproefdijk het meest tot de verbeelding spreekt.
Volgens Kraaij is nog veel meer innovatie nodig want het huidige HWBP-budget is ontoereikend voor de ambitieuze doelstelling. Bij het HWBP is nog veel behoefte aan goedkopere versterkingstechnieken. “De vraag zal steeds meer verschuiven naar nieuwe manieren om de veiligheid in een heel gebied te kunnen vergroten, en niet alleen de dijk zelf.” Kraaij wees erop dat de innovaties die als eerste zijn beproefd nu al in de in de praktijk worden toegepast. Als voorbeeld noemde hij ‘mix-in-soil’ dat het Hoogheemraadschap van Rijnland gaat gebruiken bij de versterking van de dijk langs de Hollandse IJssel

Multifunctioneel
Tijdens de Dijkwerkersdag klonk meermaals de oproep om de dijkversterkingsprojecten vooral te koppelen aan natuurprojecten. Daarbij werd gerefereerd aan de dubbel doelstelling van het programma Ruimte voor Rivier. “Wij hebben voor het HWBP geen centrale doelstelling, maar binnen de projecten wordt heel veel werk gemaakt van een goede ruimtelijke inrichting”, zo verzekerde Jorissen. “Kijk maar naar de Maasvallei, daar is zelfs een nieuw type dijk is ontworpen die goed past in Limburgse landschap. Maar ook bij de Meanderende Maas tussen Ravenstein en Lith is heel veel aandacht voor de ruimtelijke ontwikkeling. Daar wordt een stevige landschapsvisie voor ontwikkeld.” Jorissen wees erop dat de dubbeldoelstelling waterveiligheid-natuur eigenlijk te smal is. Hij pleitte voor de hantering van een ambitieweb met nog veel meer functiecombinaties, zoals met de scheepvaart, recreatie en toerisme.

Extremere scenario’s
Door de dag heen was er veel aandacht over de mogelijkheid dat de klimaatverandering extremer gaat uitpakken dan nu in het door Deltaprogramma gehanteerde klimaatscenario veronderstelt. Dat heeft ook directe gevolgen voor het ontwerpen van dijken omdat die met de nieuwe normen gebaseerd zijn op de risico’s voor het achterliggende gebied, en niet alleen op hoogwaterstanden. Maar er is nog veel onduidelijkheid over de klimaatveranderingen op langere termijn. Zo ging hoogleraar risicoanalyse prof.dr.Roger Cooke van de TU Delft in op wetenschappelijke methoden om meer grip te krijgen op die onzekerheid. In Amerika heeft hij gewerkt aan risico- en onzekerheidsanalyses voor onder meer de nucleaire sector. Cooke demonstreerde een methode waarbij klimaatexperts worden gevraagd aan te geven met in welke mate en met welke zekerheid ze verwachten dat de zeespiegel zal stijgen. Hierdoor wordt volgens de Cooke de onzekerheid op een wetenschappelijke wijze kwantificeerbaar.

Flexibeler ontwerpen
Ook strategisch adviseur Harold van Waveren van Rijkswaterstaat ging tijdens zijn workshop in op de onzekerheden rond de klimaatveranderingen. Hij vroeg zich af of er een Deltaplan 2.0 nodig is als nieuwe klimaatscenario’s aanleiding geven om er in het Deltaprogramma nog een tandje bij te zetten. Als voorbeeld gaf hij de Maeslantkering die eerder dit jaar voor het eerst bij een echte storm dicht is gegaan. Bij een sterke stijging van de zeespiegel zal dat vaker gaan gebeuren, zo vertelde hij aan de hand van een grafiek. Op termijn kan dat gaan oplopen tot zelfs 30 sluitingen per jaar, met alle hinder daarbij voor de vrije doorvaart naar Rotterdam.
Van Waveren schetste ook het verlies van de gletsjers in Zwitserland waardoor de Rijn een regenrivier gaat worden en in de winter meer gaat afvoeren en in de zomer minder. “Kunnen we nog wel in onze ontwerpen verder dan 50 jaar vooruitkijken”, zo vroeg hij zich openlijk af. Volgens hem gaat adaptief ontwerpen steeds belangrijker worden. ‘Kwelders en zand maken ontwerpen veel flexibeler. Bij vervanging moeten we veel beter van het moment gebruik maken nog eens goed te kijken naar effecten van extreme scenario’s”, zo luidde zijn advies.