Grote historische watersnoodrampen

Nederland voert al eeuwen een strijd tegen het water. Sinds de middeleeuwen zijn vanwege wateroverlast en overstromingen vele dijken en dammen aangelegd. De Afsluitdijk en de Deltawerken zijn beroemde voorbeelden van waterwerken die in de vorige eeuw werden ontwikkeld. Dat dergelijke beschermingsmaatregelen hard nodig waren, blijkt keer op keer uit de Nederlandse geschiedenis.

Watersnood van 1014

De overstroming van 1014 wordt gezien als de eerste waterdoorbraak van de Nederlandse kustlijn. De ramp vond plaats op 28 september en in ons land werd het zuiden hard geraakt. Het aantal doden liep in de duizenden. Vooral op Walcheren was de verwoesting groot. Britse kronieken uit 1014 maken melding van een vloedgolf. Daarom wordt vermoed dat de overstroming het gevolg was van een tsunami. Natuurrampen zorgen dus al eeuwen voor veel niet te verhalen schade. Waar je nu altijd wel een uitgebreide autoverzekering kunt afsluiten, is je indekken tegen dit soort rampen wat ingewikkelder. Toch is het wel mogelijk. Zo verzekert een opstalverzekering bijvoorbeeld in de meeste gevallen de herbouwwaarde van je woning als de schadeoorzaak een storm was.

Sint-Marcellusvloed van 1362

Een andere watersnood die in het hele Noordzeegebied schade aanrichtte en veel mensenlevens eiste, was de Sint-Marcellusvloed. In de nacht van 15 op 16 januari 1362 braken op tal van plaatsen in Nederland de dijken door. Ook in Groot-Brittannië, Denemarken en Duitsland werden delen overstroomd door de hoog opgestuwde Noordzee. Men was nog niet in staat om een echte stormvloedkering aan te leggen en de bestaande waterwerken boden beperkte bescherming. Volgens latere overleveringen steeg het zeewater in Sleeswijk-Holstein tot bijna 2,5 meter boven de dijken. De Sint-Marcellusvloed maakte tussen de 20.000 en 40.000 slachtoffers.

Sint-Elisabethsvloed van 1404, 1421 en 1424

In het eerste kwart van de vijftiende eeuw werd Nederland drie keer getroffen door de Sint-Elisabethsvloed. Deze vond elke keer plaats rond 19 november, de naamdag van Sint Elisabeth. Na de eerste overstroming werd in Zeeland en Vlaanderen de Graaf Jansdijk aangelegd, genoemd naar Jan zonder Vrees. De dijk kon een tweede en derde ramp in 1421 en 1424 helaas niet voorkomen. In 1421 verloren in Zeeland en Holland 2000 mensen het leven, terwijl in 1424 veel herstelwerkzaamheden weer werden vernietigd. In de decennia na de Sint-Elisabethsvloeden ontstond de Biesbosch.

Allerheiligenvloed van 1570

Een van de grootste overstromingen van Nederland was de Allerheiligenvloed die op 1 november 1570 plaatsvond. Allerheiligenvloeden kwamen ook daarvoor al regelmatig voor, onder meer in 1532. In 1570 zorgden langdurige herfststormen echter voor een extreem hoge vloed. Het water van de Noordzee kwam zelfs hoger dan tijdens de watersnoodramp van 1953. De Allerheiligenvloed trof de gehele kust, van Groningen tot Zeeuws-Vlaanderen. Naar schatting 20.000 mensen kwamen om het leven. Verder verloren tienduizenden hun huis en werden veel vee en wintervoorraden vernietigd. Het tegenwoordige natuurgebied het Verdronken Land van Saeftinghe is mede ontstaan door de Allerheiligenvloed van 1570.