Het rapport brengt in kaart waar de Zuidwestelijke Delta voor 2050 aan moet voldoen.

De Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta voor 2050 is 26 november gepresenteerd en inmiddels ook aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit rapport is op initiatief van minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat samengesteld. De gebiedsagenda is het resultaat van een jarenlang intensief gebiedsproces en bestaat uit 110 pagina’s met uitgebreide beschrijvingen van trends, ontwikkelingen, doelen, opgaven en handelingsperspectieven.

In het rapport worden vijf handelingsperspectieven voor een verbonden delta benoemd. Het gaat om een sterke en aantrekkelijke kust (1), dynamische dijkzones (2), een vitaal polder- en krekenlandschap (3), rijke platen, slikken en schorren (4) en gezonde en verbonden zeearmen (5). De gebiedsagenda mikt dus vooral op ecologische verbindingen tussen delta, zee en rivieren. In het plan staat dat het ecologische estuariene deltasysteem zich zo goed kan ontwikkelen en dat de vismigratie wordt bevorderd. Met het oog op waterveiligheid wordt slechts gesproken over dubbele dijken en adaptieve havens. Geen woord over een mogelijke afsluiting van de Nieuwe Waterweg.

Achterhaalde principes

Wil Borm van adviesgroep Borm en Huijgens mist in de huidige gebiedsagenda concrete handvatten en uitvoerbare plannen. “Het is een fraai rapport met tal van kunstig geformuleerde voornemens, maar het biedt weinig houvast. We moeten Zeeland beschermen tegen invloeden vanuit zee en rivieren, maar dit rapport streeft primair naar een deltagebied, verbonden met en afhankelijk van rivier en zee. Wij hebben de indruk dat de gebiedsagenda zoekt naar de houdbaarheid van door de kennis van nu reeds ingehaalde principes.”

Zeewaartse zoet-zout overgangen

Borm verbaast zich oprecht over een insteek als ‘Versterk de unieke positie, kwaliteiten en identiteit van de Zuidwestelijke Delta en werk vanuit het DNA van het gebied’. “Want wat is het nut van verbonden zeearmen, als we zout water achter de kustlijn dienen te weren?  Waarom streven we niet zeewaarts naar nieuwe zoet-zoutovergangen?”, vraagt hij zich af. “Nederland is een doorgeefluik van zoet water. We kunnen kiezen voor een overvloed aan zoet water en het grootschalig bufferen. Is dan het anticiperen op het gebrek aan zoet water, als gevolg van het huidige waterbeheer, wel de juiste reactie?”

Wachten op nieuwe klimaatscenario’s

“De gebiedsagenda lijkt het verleden te koesteren. Terug naar de tijd dat de zee nog volop invloed op het land had. Maar deze ‘toekomstbeelden van nostalgie’ gaan niet samen met de realiteit en kunnen leiden tot eindeloze discussies met onder meer de agrarische sector en klimaatdeskundigen. In de nieuwe gebiedsagenda ontbreekt het aan een lange termijn visie gebaseerd op de huidige inzichten van klimaatverandering. Het is raadzaam om wat betreft het concreet maken en verder uitwerken van deze gebiedsagenda voorlopig een slag om de arm te houden totdat nieuwe klimaatscenario’s een input geven aan de landelijke beleidskeuzes voor klimaatbestendigheid.”