Unie van Waterschappen en Vewin reageren op stikstofplannen kabinet

koeien in de sloot
Voor de reductie van de stikstofuitstoot speelt de agrarische sector een cruciale rol (foto: E. Dronkert/CC).

Het kabinet maakte 10 juni de plannen bekend om tot 50 procent stikstofreductie te komen. De Unie van Waterschappen ziet het belang van heldere doelen, maar pleit voor meer aandacht voor water- en bodemkwaliteit en voor perspectief voor de landbouwsector. Volgens Vewin biedt het Nationaal Programma Landelijk Gebied een goede kans om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor drinkwaterbronnen uiterlijk in 2027 te kunnen halen. Het kabinet maakt echter nog onvoldoende duidelijk dat er ook een urgente opgave is om de waterkwaliteit bij de bronnen voor drinkwater te verbeteren.

Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) en minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) lieten de Tweede Kamer weten per gebied richtinggevende stikstofdoelen en reductiepercentages te hebben vastgesteld. Die lopen op van 12 procent tot rond de 70 procent – evenredig op te brengen door alle sectoren – in gebieden dichtbij natuurgebieden en gebieden waar de water- en bodemkwaliteit sterk moet verbeteren.

In de Kamerbrief schrijft Van der Wal dat de regionale stikstofdoelen en kaarten helpen om richting te geven aan de gebiedsprocessen. Daarvoor zijn ze gebaseerd op modelberekeningen. Er is gekozen de richtinggevende stikstofdoelen nu mee te geven vanwege de urgentie en complexiteit van de stikstofopgave. De doelen kunnen in aanloop naar de gebiedsprogramma’s nog worden aangepast aan de hand van nieuwe inzichten, bijvoorbeeld vanuit de natuurdoelanalyses of vanwege de interactie met de overige natuur-, klimaat- en waterdoelstellingen.

Landelijk doel

In oktober volgen nadere richtinggevende doelen voor klimaat en natuur. Uiterlijk in juli 2023 is in elk gebied duidelijk wat het doel is en hoe dat gehaald wordt. Daar waar dat eerder duidelijk is, volgt een versnelde aanpak. Het ‘wat’ (de doelen) ligt bij het Rijk, het ‘hoe’ (invulling van de gebiedsplannen) bij de provincies en de betrokken regionale partijen.
De waterschappen benadrukken in deze trajecten het belang van verbetering van de water- en bodemkwaliteit. Bij elkaar tellen deze regionale doelen op tot het landelijke doel: driekwart van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op een gezond niveau in 2030. Het kabinet heeft voor de gehele aanpak 24,3 miljard euro beschikbaar gesteld bovenop bestaande middelen (7 miljard euro).

Water- en bodemkwaliteit

De Unie van Waterschappen vindt het goed dat de doelen nu helder op papier staan. Voor de waterschappen is het belangrijk dat door de aanpak snel werk gemaakt kan worden van het weer op gang brengen van de vergunningverlening. Het is immers belangrijk dat de projecten van de waterschappen door kunnen gaan. Daarnaast vragen de waterschappen voor de gestelde natuurdoelen ook aandacht voor water- en bodemkwaliteit.

Oppervlakte- en grondwater

In het Nationaal Programma Landelijk gebied staat dat vanuit de KRW, de Nitraatrichtlijn en de EU Grondwaterrichtlijn de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater wordt meegenomen, voor zover beïnvloed door landbouw (nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen). Ook de grondwaterkwantiteit is onderdeel van de KRW en wordt dus meegenomen. Waterkwantiteit (droogte en wateroverlast) is onderdeel van het NPLG voor zover noodzakelijk voor natuur en landbouw, immers zonder water geen natuur en geen landbouw. Grondwateronttrekkingen en vasthouden van water zijn daarmee dus ook onderdeel van het NPLG. In 2027 moeten de benodigde KRW-maatregelen genomen zijn.

Integrale aanpak

Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen: “We signaleren dat de gestelde natuurdoelen vooral gaan over stikstof, terwijl voor natuurherstel, maar ook voor een klimaatbestendige landbouw, de kwaliteit van het water en de bodem essentieel zijn. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de waterkwaliteitsdoelen uit de Kaderrichtlijn Water ook spelen buiten de directe omgeving van Natura 2000-gebieden. Er is daarom wel een brede blik en een integrale aanpak nodig.”

Perspectief voor landbouwsector

Voor de reductie van stikstofuitstoot speelt de agrarische sector een cruciale rol. De ministers pleiten er in hun een plannen voor dat agrarische ondernemers versneld de transitie doormaken naar kringlooplandbouw in 2030. Schoonman: “Het is voor de waterschappen van groot belang dat de landbouwsector, als belangrijke partner in het gebied, dusdanig perspectief krijgen dat ze bij kunnen dragen aan dit systeem. Wat de waterschappen betreft moet de focus van de gebiedsgerichte aanpak dan ook liggen op het gezamenlijk tot stand brengen van de benodigde maatregelen om de natuur te verbeteren, de waterbeschikbaarheid te vergroten en te zorgen dat de waterkwaliteitsdoelen gehaald worden.”

Drinkwaterbronnen opnemen

Uit de startnotitie komt volgens Vewin de noodzaak voor actie om de waterkwaliteit en -kwantiteit te verbeteren en de KRW-doelen te halen goed naar voren. De startnotitie is nog vaag over de wijze waarop dit zou moeten gaan gebeuren. Bij de belangrijkste structurerende keuzes die het kabinet voorstelt komen drinkwaterbronnen namelijk niet aan de orde. Dit moet wat Vewin betreft anders: drinkwaterbronnen moeten expliciet opgenomen worden in het NPLG als gebieden met een specifieke (KRW-)wateropgave die in 2027 gerealiseerd moet zijn. De urgentie is hiervoor namelijk groot.

Kwaliteit onder toenemende druk

De kwaliteit van de drinkwaterbronnen staat in toenemende mate onder druk en is de afgelopen jaren niet significant verbeterd, stelt Vewin. Verontreinigingen afkomstig uit de landbouw, industrie en huishoudens zorgen ervoor dat de kwaliteit van drinkwaterbronnen eerder slechter wordt. Het uiterlijk in 2027 bereiken van de afgesproken doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water is daardoor ernstig in gevaar.

Bestaande doelen 

Behalve de KRW-doelen zijn er ook andere bestaande concrete doelen afgesproken. Die hadden al eerder moeten zijn behaald, zoals het terugdringen tot nagenoeg nul van de normoverschrijdingen door bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater bestemd voor de drinkwaterproductie en de doelen met betrekking tot het terugbrengen van de nitraatbelasting in grondwaterbeschermingsgebieden. Volgens Vewin moeten ook deze doelen op het gebied van het verminderen van verontreiniging van drinkwaterbronnen met nitraat en bestrijdingsmiddelen in het NPLG opgenomen worden.