Waterbeheerders leggen de laatste jaren minder vispassages aan dan in de periode 2008-2014. Dat blijkt uit het rapport De Staat van Ons Water van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Vaak wachten ze op subsidies of tot ze gemalen, sluizen en stuwen moeten renoveren, stelt Herman Wanningen, directeur World Fish Migration Foundation, in een reactie op het rapport.
In de Staat van Ons Water meldt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dat er in de periode 2009 tot eind 2017 in totaal 688 vispassages zijn aangelegd. Dat betekent dat er tussen 2018 en 2021 nog 356 moeten worden aangelegd om de doelen voor vispassages uit de tweede tranche van de Kaderrichtlijn Water in 2021 te halen.
Waterbeheerders wachten volgens Wanningen vaak op subsidies of tot ze gemalen, sluizen en stuwen moeten renoveren. “Het is onderdeel van hun strategie om slim met subsidies om te gaan en werk met werk te maken”, licht hij toe.

Redelijk op schema
Wanningen verwacht dat Nederland de ambitie voor de tweede tranche gaat waarmaken. Dat blijkt volgens hem uit de planningen en terugkoppeling van de waterschappen om de weg voor vissen vrij te maken. Nederland ligt volgens Wanningen‘redelijk’ op schema om de doelen voor de tweede tranche uit de Kaderrichtlijn Water te halen. “Vissen kunnen door de aanleg van de passages steeds makkelijker de rivieren passeren. Zo gaan de komende jaren het Haringvliet en de Afsluitdijk weer open.” Uit eigen ervaring weet Wanningen dat Nederland in Europa ‘aardig’ vooroploopt bij de aanleg van vispassages. “Er zijn ook landen, zoals rond de Balkan, waar meer obstakels, zoals dammen, zijn gepland. En dat is absoluut niet bevorderlijk voor een gezonde visstand.”
Lees hier De Staat van Ons Water