
De benadering van de grondwaterpeilen en de bodemdaling in veenweidegebieden gaat veranderen. Waar nu ‘peil volgt functie’ de praktijk is, zullen overheden steeds vaker ‘functie volgt peil’ gaan hanteren. Dat schrijft minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken in een ‘aanvullingsbrief’ over de ontwerp-Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Samen met waterschappen en provincies gaat het Rijk hierop sturen.
Met de aanvullingsbrief neemt het Rijk nadrukkelijk het initiatief om op ruimtegebruik en functiemenging te sturen. De aanvullende plannen omhelzen de toekomstige ontwikkelingen binnen het Stedelijk Netwerk Nederland, het sturen op de vestiging van distributiecentra en de vormgeving van een nationale strategie voor het landelijk gebied, waaronder natuurgebieden. Centraal staat het slim combineren van functies.
Specifieke aandacht nodig
Volgens minister Ollongren is er specifieke aandacht nodig voor bodemdaling in veenweidegebieden. ‘Uitgangspunt is hier dat de benadering gaat veranderen’, schrijft ze. ‘Overheden zullen in samenwerking met de mensen die wonen en werken in de gebieden steeds minder ‘peil volgt functie’ en steeds vaker ‘functie volgt peil’ hanteren. Samen met waterschappen, provincies en betrokkenen in het gebied gaat het Rijk hierop sturen, waarbij we zo nodig per polder bekijken welke maatregelen wenselijk en mogelijk zijn.’ Daarbij zullen ook de gevolgen voor klimaatverandering worden meegenomen.
Regionale veenweidestrategieën
Voor bepaalde gebieden zal dit verdere vernatting betekenen. Het idee van het ministerie is dat provincies een proces organiseren met grondgebruikers (onder andere agrariërs), maatschappelijke actoren, bewoners en medeoverheden, gericht op de opstelling van een programma per veenweidegebied. Bij het opstellen van dergelijke regionale veenweidestrategieën zal ook de impact op de fysieke leefomgeving en leefomgevingskwaliteit op de lange termijn (2050) worden meegenomen. ‘Daarom nemen we deze op in het Nationaal programma voor het landelijk gebied’, schrijft Ollongren in de aanvullingsbrief. ‘Ik zal met de medeoverheden bezien of we deze afspraak in de Samenwerkingsafspraken vastleggen.’