Unie van Waterschappen: prestaties waterketen op orde ondanks aanzienlijke besparingen

Ambtelijke trekkers van de 44 samenwerkende regio's op werkbezoek bij rwzi Den Bosch (foto: Unie van Waterschappen).

De regionale samenwerking in de waterketen heeft in 2017 opnieuw zijn vruchten afgeworpen. Zo bespaarden waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven in de afvalwaterketen 450 miljoen euro, terwijl het Rijk, provincies en waterschappen in het watersysteem 300 miljoen euro bespaarden ten opzichte van 2011. “De prestaties blijven ondanks de besparingen op orde”, benadrukt Ruud van Esch, senior beleidsadviseur waterketen van de Unie van Waterschappen.

De cijfers komen uit de voortgangsrapportage ‘Staat van Ons Water’ die minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur & Waterstaat 16 mei naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De rapportage gaat onder meer in op de voortgang van het Bestuursakkoord Water. Hierin spraken het Rijk, IPO, UvW, Vewin en VNG in 2011 af om ‘met minder kosten en minder bestuurlijke drukte Nederland de komende jaren droog en veilig te houden’. Door de afspraken willen de partijen tot 2020 vooral geld besparen door het waterbeleid efficiënter in te richten. De doelmatigheidswinst moet oplopen tot 750 miljoen euro per jaar ten opzichte van 2010.

Forse besparingen drinkwaterbedrijven
Uit de nieuwste gegevens van de Unie van Waterschappen, de VNG en Vewin blijkt dat de besparing in de afvalwaterketen in het voorjaar 2018 is toegenomen tot 330 miljoen euro. Hierdoor is het doel van 380 miljoen euro besparingen in 2020 voor 87 procent gehaald. De drinkwaterbedrijven bespaarden 113 miljoen euro, 43 miljoen euro meer dan de 70 miljoen die was gepland. Volgens Van Esch zijn de besparingen mede te danken aan slimme investeringen, door bijvoorbeeld het toepassen van assetmanagement. Hieruit blijkt dat de technische levensduur van infrastructuur, zoals drinkwaterleidingen, vaak aanzienlijk langer is dan waarvan ten tijde van de bouw werd uitgegaan. Ook stemmen gemeenten en waterschappen beleid en investeringen volgens hem steeds vaker op elkaar af. Daarnaast meten en monitoren ze steeds vaker afval- en regenwaterstromen waardoor het inzicht in de toestand en het functioneren van de afvalwaterketen toeneemt.

Prestaties blijven op orde
Van Esch verwijst hierbij naar het Kallisato-project in de regio Eindhoven. Het project heeft tot doel grip te krijgen op de vuilwaterstromen van de Eindhovense afvalwaterketen. Via het nemen van slimme sturings-, bergings- en zuiveringsmaatregelen proberen de initiatiefnemers de waterkwaliteit op een kosteneffectieve manier blijvend te verbeteren.
Van Esch benadrukt dat de prestaties in de afvalwaterketen op orde blijven. Dat is niet terug te zien in de Staat van Ons Water, maar wel in de benchmarks van de drie koepels, waaronder de ‘Bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer’. De Unie van Waterschappen brengt deze rapportage iedere drie jaar uit. Uit de laatste publicatie in 2016 blijkt volgens hem dat de zuiveringsprestaties van de waterschappen goed zijn, terwijl de kosten dalen en het zuiveringsbeheer steeds duurzamer wordt.

Lastenontwikkeling onder inflatie
De senior adviseur wijst er verder op dat burgers en bedrijven in 2017 niet meer zijn gaan betalen voor drinkwater en riool- en zuiveringsheffingen. De lastenontwikkeling blijft met 1 procent ruim onder de inflatie (prognose 1,3 procent). “De stijging van de uitgaven zijn dus sinds 2011 naar beneden gebracht en van de opbrengst hebben de waterschappen onder meer het Hoogwaterbeschermingsprogramma gefinancierd. De lasten van burgers en bedrijven zouden anders veel sneller zijn gestegen”, licht hij toe.

Meer aandacht voor opleidingen
Volgens Van Esch zijn er nog twee doelen waar gemeenten en waterschappen extra moeten inzetten om hun ambitie uit het Bestuursakkoord Water waar te maken. Hierbij gaat het om de robuustheid van de waterketen (de organisatiekant) en de kwaliteit (professionaliteit)  van de medewerkers. “Daar gaan we de komende jaren nog meer aandacht aan besteden. Bijvoorbeeld door opleidingen aan te bieden, de vervangbaarheid bij het wegvallen van medewerkers te onderzoeken en kennis en kunde te delen.”
Verder gaan landelijke projectleiders van de Unie van Waterschappen, VNG en Vewin voor de zomer acht regio’s en het drinkwaterbedrijf Vitens bezoeken waar het moeilijker wordt om de laatste stappen te zetten om de doelen uit het Bestuursakkoord Water te halen of die om een andere reden interessant zijn voor een collegiaal bezoek. “Het laaghangend fruit, voornamelijk besparingen in operationele kosten, is immers nu geplukt.”