De staat van sommige bruggen in Amsterdam is zo slecht dat ze kunnen bezwijken. (foto: Dietmar Rabich, Wikimedia Commons).

Er is nu al veel geld en mankracht nodig om achterstallig onderhoud aan bruggen, sluizen en tunnels uit te voeren. Nederland heeft daarnaast de opgave om oude infrastructuur tijdig te vernieuwen. TNO bracht voor de Taskforce Bouwagenda de landelijke omvang van deze vernieuwingsopgave in kaart. Het eindrapport is onlangs door voorzitter Bernard Wientjes aangeboden aan alle overheden die de Nederlandse infrastructuur voor transport en water beheren.

Volgens de TNO-rapportage geven we op dit moment ruim 1 miljard euro per jaar uit aan vernieuwing van civiele infrastructuur. De onderzoekers verwachten dat dit bedrag geleidelijk stijgen naar 3 à 4 miljard in 2040-2050 en daarna tot 4 à 6 miljard per jaar. De piek in kosten zou ergens rond 2080 liggen. Totaal is er de komende drie decennia circa 50 miljard euro meer nodig. Daar komen de kosten voor de instandhouding van de bestaande infrastructuur van circa 7 miljard euro per jaar dan nog eens bij. Nu heeft Van Nieuwenhuizen ervoor gekozen om de grootste onderhoudsrisico’s eerst te dempen.

Plan van aanpak

Volgens de onderzoekers is er meer nodig dan alleen geld om de vervangingsopgave in goede banen te leiden. Via landelijke prognoserapporten zouden grote onzekerheden stapsgewijs kleiner kunnen worden. Ook adviseren de onderzoekers om een centrale organisatie in te richten voor professioneel assetmanagement. Daarbij is het van belang om assetmanagement op grotere afstand van de politiek te plaatsen. Dit om continuïteit in budgetten en planning mogelijk te maken. Verder is het van belang om de samenwerking tussen beheerders te verbeteren en om kennis en ervaring te gaan delen.

Vernieuwingsopgave

Veel is nog onzeker over de komende vernieuwingsopgave, omdat veel niet bekend is over de werkelijke levensduur van de 85.000 bruggen en viaducten, de 3.000 kilometer aan kades en damwanden en de 130.000 kleine civiele constructies, zoals stuwen en duikers.