De woningbouw is een van de sectoren die bij de planvorming rekening moet houden met een mogelijke zeespiegelstijging, zoals hier in de Amsterdamse wijk IJburg (foto: Sweco).

Bij grote investeringen wordt geen of te weinig rekening gehouden met de toekomstige effecten van zeespiegelstijging. Hierdoor ontstaat het risico dat deze investeringen in de toekomst alsnog op de schop moeten én dat er straks te weinig ruimte is voor maatregelen tegen zeespiegelstijging. Dit blijkt uit het rapport ‘Ruimte voor de toekomst’ van ingenieursadviesbureau Sweco.

Het bureau berekende de waarde en ruimtevraag van de vijf grootste plannings- en investeringsopgaven van Nederland: infrastructuur, woningbouw, energietransitie, klimaatadaptatie en natuur & landbouw. Deze kosten samen ruim 900 miljard euro tot 2050. En er is meer dan 100.000 hectare ruimte voor nodig. Om deze investeringen op de lange termijn te beschermen, is het belangrijk om ze zo te plannen en uit te voeren dat ze geen negatieve effecten ondervinden van een eventuele zeespiegelstijging. Sweco constateerde dat vrijwel alleen in de watersector voor deze investeringen tot op zekere hoogte rekening wordt gehouden met de toekomstige gevolgen van zeespiegelstijging.
Tekst loopt door onder de tabel

De totale investeringsopgave in Nederland bedraagt tot 2050 904 miljard euro en de ruimtevraag bedraagt circa 100 ha. Dit is volgens bovenstaande tabel opgedeeld over de verschillende transities (bron: Sweco).

Niet alles dicht bouwen
Een van de belangrijkste conclusies uit het rapport is dat we in Nederland ruimte moeten vrijhouden voor maatregelen die in de toekomst nodig zijn om ons beschermen tegen zeespiegelstijging. Vooral in de laaggelegen delen moeten we niet alles dicht bouwen, stelt Sweco, zodat we voldoende flexibel blijven. Verder moeten niet alleen de watersector, maar álle sectoren bij hun planvorming rekening houden met een mogelijke zeespiegelstijging. Hierbij kan volgens het adviesbureau de planning van de verschillende investeringsopgaven veel beter op elkaar worden afgestemd. ‘Koppel de verschillende investeringsagenda’s om maatregelen tegen zeespiegelstijging betaalbaar en maatschappelijk acceptabel te houden’, schrijft Sweco in het rapport. ‘En als we dan toch gaan investeren, laten we dan gelijk een stap zetten richting klimaatbestendig Nederland.’

Risico: verlies van ruimte en flexibiliteit
Alex Hekman, directeur Water bij Sweco, geeft uitleg: “Zeespiegelstijging kan tot gevolg hebben dat de miljardeninvesteringen die we nu doen, in de toekomst alsnog op de schop moeten. Nog een groter risico is dat, zonder samenhangende sturing, de snelle ruimtelijke ontwikkelingen in de komende decennia ervoor zorgen dat er helemaal geen flexibiliteit of ruimte meer is om in de toekomst de aanpassingen te kunnen doen die nodig zijn om ons land in de toekomst veilig en leefbaar te houden.”

Infrastructuur
Volgens het Sweco-rapport ondervinden waterbouwkundige kunstwerken, havens en vaarwegen gelegen aan rivieren en zee, of infrastructuur in buitendijks gebied directe invloed van de stijging van de zeespiegel. Kunstwerken worden aangelegd voor een periode van 60 tot 80 jaar. Zeespiegelstijging leidt tot verandering van waterstanden of golfbelastingen op basis waarvan deze infrastructuur wordt gedimensioneerd. Bruggen, wegen en spoorwegen in binnendijks gebied ondervinden naar verwachting indirecte effecten van een stijgende zeespiegel, als gevolg van veranderingen van grondwaterstanden en een toename van wateroverlast. Een stijgende waterstand leidt bij bruggen tot afname van de doorvaarthoogte en dus toenemende frequentie van openen. Hoger aanleggen van bruggen betekent dat ook de bruggenhoofden en toeleidende wegen hoger moeten worden aangelegd.

Drink- en grondwater
Innamepunten van drinkwater uit oppervlaktewater zijn kwetsbaar voor verzilting. En dat zal in een groot deel van Nederland een serieus probleem worden, blijkt uit de kaart van Nederland die Sweco in het rapport heeft opgenomen. Daarin zijn alle gebieden die te maken krijgen met verzilting roodgekleurd. Verder geeft het rapport aan dat ondergrondse netwerken gevoelig kunnen zijn voor verzilting van het grondwater, waardoor bijvoorbeeld drinkwaterleidingen kunnen corroderen. In de ondergrond heeft zeespiegelstijging in de diepere grondlagen direct effect op de stijghoogten, waardoor ook zoutwaarden in de ondergrond toenemen. Door de trage doorwerking van zeespiegelstijging in het grondwatersysteem, zullen de effecten in het freatisch pakket naar verwachting pas ruim na 2100 plaatsvinden, schrijft Sweco in het rapport.
Tekst loop door onder de illustratie

Het effect van de zeespiegelstijging op Nederland. De rode gebieden krijgen te maken met verzilting, hoe donkerder rood hoe hoger de toename van de verzilting. De gearceerde gebieden moeten rekening houden met een stijghoogte van het grondwater. Ook in de rivieren en het IJsselmeer zal het waterniveau onder invloed van de zeespiegelstijging gaan stijgen (bron: Sweco).

Waterkeringen
Sweco gaat in het rapport ook in op de Nederlandse waterkeringen: ‘Zeespiegelstijging heeft een direct effect op de waterkeringen langs de kust en de rivieren tot ver landinwaarts. Hoe verder landinwaarts, hoe kleiner het effect van de zeespiegelstijging is. Voor waterkeringen is indicatief berekend dat per meter waterstandsstijging gemiddeld een dijkverbreding nodig is van ca. 20 meter, afhankelijk van de ondergrond. Bij een waterstandsstijging van 0,30 m is dat ruim 6 meter. Ter illustratie, als we ervanuit gaan dat een meter zeespiegelstijging leidt tot gemiddeld 0,30 meter waterstandsstijging langs 2200 km primaire waterkering binnen het invloedgebied van deze zeespiegelstijging, leidt dit tot ongeveer 1300 hectare dijkverbreding. In de Nota Ruimte wordt aangeraden een vaste zone van 100 meter binnenwaarts vrij te houden van nieuwe bebouwing. Waterschappen kunnen dit vastleggen in de legger, maar dit is nog niet consequent in alle leggers vastgelegd. Daarnaast blijkt in de praktijk dat vaak wordt afgeweken van deze 100 meter.’

‘Langetermijnvisie meenemen’
Deltacommissaris Peter Glas noemt het rapport van Sweco zeer waardevol: “Het benadrukt het belang van een langetermijnvisie voor de leefbaarheid en toekomst van ons land. Ook maakt het rapport inzichtelijk hoe groot de investeringen zijn en hoe deze per transitie ook toekomstbestendig vormgegeven kunnen worden. Dat levert waardevolle input voor de beleidsagenda’s van regionale en nationale overheden. Door de langetermijnvisie mee te nemen in investeringen op de korte en middellange termijn, voorkomen we in de toekomst concurrentie in de ruimte. In plaats daarvan biedt het kansen om opgaven en transities te combineren. We hebben nu de kans om ons land klaar te maken voor de gevolgen van de klimaatverandering van vandaag, morgen en de verre toekomst. Laten we die kans met beide handen aangrijpen!”, aldus Glas.

‘Denk integraal’
Berno Strootman, landschapsarchitect en tot december 2020 Rijksadviseur voor het landschap, stelt voor om de grote opgaven waarvoor we als land de komende decennia staan, in samenhang met elkaar te beschouwen en te werken aan integrale oplossingen. “Nederland is echt te klein voor een sectorale aanpak”, zegt hij. “Alle investeringen moeten wat mij betreft bijdragen aan een zo aantrekkelijk mogelijk land. Het zou goed zijn om met ontwerpend onderzoek de grote investeringen in infrastructuur, woningbouw, klimaatadaptatie, energieproductie, natuur en landbouw veel sterker dan nu met elkaar te verbinden. Daarbij moeten we ook nadrukkelijk rekening houden met verschillende scenario’s voor zeespiegelstijging. Denk integraal, ruimtelijk en met het oog op de lange termijn, en streef naar maximaal maatschappelijk rendement op de geïnvesteerde euro’s.”

Het rapport ‘Ruimte voor de toekomst’ kunt u hier vinden.