Opmaat Deltabeslissingen: Veiligheid Nederlands rivierengebied onder druk

In een interview met de Deltacommissaris op Waterforum is te lezen dat de Maeslantkering pas over 75 jaar zal  worden vervangen, terwijl bekend is dat de huidige Maeslantkering nu al een veiligheidsrisico oplevert. Wat betekent het eigenlijk als de Deltacommissaris zegt dat we ‘op schema zijn’? Hoe staat het werkelijk met de veiligheid van ons rivierengebied?

Aanleg rivierdijken
De waternoodramp van 1953 was de aanleiding voor de realisatie van de Deltawerken en een betere beveiliging van het rivierengebied. De eerste goedgekeurde ontwerpen van rivierdijken werden gemaakt in de zeventiger jaren, waaraan jaren van onderzoek en  kennisontwikkeling ten grondslag lagen. Echt nieuwe inzichten hebben zich bij het ontwerpen van rivierdijken daarna niet voorgedaan, met uitzondering van de ontwikkeling van probabilistische kansberekeningen. Door maatschappelijke discussies over de nieuwe dijkontwerpen, stagneerde de uitvoering ervan echter gedurende lange tijd.
Afvoercapaciteit
De dijken van de Bovenrivieren zijn ontworpen voor een maximale afvoer bij Lobith van 15.000 m3/s en de daaraan gekoppelde Maatgevende Hoogwaterstanden (MHW), die gemiddeld 1 keer per 1250 jaar zouden mogen worden overschreden. Gezien de hoge afvoeren van 1993 en 1995 (circa 12.000 m3/s), werd de gewenste afvoercapaciteit bij Lobith verhoogd tot 16.000 m3/s. Met het project Ruimte voor de Rivier wordt de afvoercapaciteit  in 2015 door verruiming van het rivierbed met 1000 m3/s verhoogd. MHW verandert niet. In Duitsland worden de dijken inmiddels zodanig verhoogd en versterkt, dat een afvoer bij Lobith van 16000 m3/s mogelijk zal zijn. 
Dijken voldoen niet aan de norm
De vraag is echter of 16000 m3/s in 2015 daadwerkelijk door de Nederlandse Rijntakken kan worden afgevoerd, omdat een deel van de rivierdijken niet voldoet aan de gestelde eisen voor primaire waterkeringen. En dat is verbazingwekkend. Door de hoge afvoeren van de Rijn in 1993 en 1995  kwam het Deltaplan Grote Rivieren tot stand en kwam de uitvoering van vaak reeds goedgekeurde ontwerpen voor dijkverhoging en dijkversterking in een stroomversnelling. Oplevering van de projecten vond veelal plaats vóór het jaar 2000. Toch werden ook geheel gerenoveerde dijken in 2006 afgekeurd. Mogelijk is dit veroorzaakt door gewijzigde toetsingsvoorwaarden en een andere beoordeling ten aanzien van het gevaar voor ‘piping’. Indien de huidige inschatting van het gevaar op piping correct is, zou moeten worden getwijfeld aan de stabiliteit van vrijwel alle (zelfs goedgekeurde) rivierdijken. Zelfs bij lagere waterstanden dan MHW zouden dijken kunnen bezwijken. Tevens moet worden opgemerkt dat veel dijken niet werden gerenoveerd vóór 2000 en nu vallen onder het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Sommige dijken leveren daarbij grote veiligheidsproblemen op, zoals dijken langs de Lek.   
Afvoercapaciteit onbekend
Er kan dus worden gesteld dat in de huidige situatie de werkelijke afvoercapaciteit van de Rijntakken niet bekend is. De zwakste schakel in de keten is daarbij bepalend voor het overstromingsrisico. Daar de hoogst gemeten afvoeren in het verleden (onder meer 1995) circa 12000 m3/s bedragen, kan worden geconcludeerd dat in de huidige situatie afvoeren te Lobith boven 12.000 m3/s kritisch zijn en dat we dus te maken hebben met een belangrijk veiligheidsrisico bij grotere afvoeren. Uit resultaten van onderzoek uit 2002 (KNMI, WL, RIZA) is af te leiden dat de hoge afvoer van de Elbe in de zomer van 2013 zou mogen worden vertaald naar een potentiële (denkbeeldige) afvoer van de Rijn bij Lobith van meer dan 12000 m3/s. Een dergelijke afvoer zou dus voorlopig als kritisch kunnen worden bestempeld.
Grotere sluitingsduur keringen vermindert veiligheid
In het Benedenrivierengebied, inclusief het Rijnmondgebied, worden de Maatgevende Hoogwaterstanden bepaald door een samenloop van relatief hoge rivierafvoeren en gesloten zeekeringen (bij hoge zeestanden). De bergingscapaciteit voor het aangevoerde rivierwater is hier een beperkende factor. Afhankelijk van de locatie zijn waarden voor MHW vastgesteld die 1 x per 2.000 jaar, 1 x per 4.000 jaar of 1x per 10.000 jaar (Rotterdam), mogen worden overschreden. Bij de berekening van MHW werd uitgegaan van een sluitingsduur van de zeekeringen van 29 uren (stormopzetduur), terwijl op grond van onderzoeksresultaten zou moeten worden uitgegaan van een sluitingsduur van 40 uren. Vergroting van de sluitingsduur in de berekeningen leidt tot hogere MHW-waarden. Bovendien wordt de norm voor Rotterdam en omgeving (overschrijding MHW 1 x per 10.000 jaar) door een te grote faalkans van de Maeslantkering bij sluiting (1 per 100 sluitingen) niet gehaald.
Verhogen dijken Benedenrivieren
De bergingscapaciteit wordt vergroot door inschakeling van het Volkerak-Zoommeer (VZ) met een mogelijke uitbreiding naar de Grevelingen (G).  In de huidige situatie (faalkans Maeslantkering 1/100 en sluitingsduur van 29 uren) levert berging VZ+G (VZG) circa 30 centimeter verlaging van MHW op in het Haringvliet. Bij een sluitingsduur van 40 uren wordt dit effect van berging VZG op MHW weer teniet gedaan. Daarom zou men spoedig, afhankelijk van de locatie, moeten overgaan tot verhoging van dijken in het Benedenrivierengebied.
Veilig afsluiten Nieuwe Waterweg noodzakelijk
Berging VZG heeft in de huidige situatie geen effect op MHW voor Rotterdam, omdat de Maatgevende hoogwaterstanden hier geheel worden bepaald door de faalkans van sluiting van de Maeslantkering. Zolang scheepvaartbelangen een vaste kering in de Nieuwe Waterweg in de weg staan, is dit veiligheidsrisico alleen op relatief korte termijn oplosbaar door de bouw van een snel sluitbare tweede kering in de Nieuwe Waterweg. MHW voor Rotterdam zou hierdoor sterk worden verlaagd, waardoor Rotterdam weer zou voldoen aan de in de wet vastgelegde  norm (overschrijding MHW 1 x per 10.000 jaar). 
Berging VZG heeft in deze situatie ook een verdere verlaging van MHW voor Rotterdam tot gevolg. In de rest van het Benedenrivierengebied wordt MHW ook verlaagd door een tweede kering in de NW, zij het in mindere mate dan in Rotterdam. Daarentegen wordt door waterberging MHW in de rest van het Benedenrivierengebied sterker verlaagd dan in de omgeving van Rotterdam.
Met betrekking tot zojuist geschetste situatie is het merkwaardig dat de Deltacommissaris in 2013 meedeelt dat de afsluiting van de Nieuwe Waterweg met behulp van de Maeslantkering pas over 75 jaar opnieuw in beschouwing zal worden genomen. Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat een tweede snel sluitbare kering op relatief korte termijn niet aan de orde is. Bij een stijgende zeespiegel en daardoor toenemende risico’s, is een dergelijke beslissing niet te onderbouwen. 
 
G.E. Kamerling en G.A. Beaufort, oud-medewerkers Rijkswaterstaat

In de rubriek ‘Opmaat Deltabeslissingen’ stellen experts op persoonlijke titel belangrijke onderwerpen met het oog op de waterveiligheid aan de orde. Dit najaar neemt de politiek cruciale beslissingen die onze veiligheid in de toekomst moeten garanderen. WaterForum wil met deze rubriek een bijdrage leveren aan weloverwogen Deltabeslissingen. Deze keer geven oud-medewerkers van Rijkswaterstaat G.E. Kamerling en G.A. Beaufort hun visie.