In Thorn-Wessem en de Lob van Gennep vervalt de status van rivierbed en is begrensde ruimte voor ontwikkelingen vastgesteld. Zo wordt voorkomen dat er grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden die de waterbergende functie van de Maasvallei verminderen. Op 30 maart informeerde minister Cora van Nieuwenhuizen de Tweede Kamer in een brief over de bestuurlijke afspraken die het rijk en regio hebben gemaakt.
De betrokken Maaspartners, verenigd in de Stuurgroep Deltaprogramma Maas (SDM), en de direct betrokken gemeenten, hebben overeenstemming bereikt over de begrensde gebiedsontwikkelruimte. Centraal staat het behoud van het waterbergend volume en het niet te laat, maar ook niet te vroeg instromen van de gebieden bij extreme Maasafvoeren. Ook wordt rekening gehouden met het schadepotentieel in het gebied, dat mede wordt bepaald door de omvang en aard van de bebouwing en de aanwezigheid van vitale en kwetsbare functies.
Verzet
Van Nieuwenhuizen schrijft in de brief dat zij het belangrijk vindt dat met deze bestuurlijke afspraken duidelijkheid en perspectief voor bewoners en bedrijven ontstaat. Vorig jaar ontstond verzet tegen de verschillende alternatieven voor waterberging vanuit het burgerinitiatief Neetegendevloedgolf! Daarbij was vooral veel kritiek op het alternatief waarbij er een schuif in de dijk zou worden geplaatst. Inmiddels is het burgerinitiatief Neetegendevloedgolf! opgegaan in de Stichting Belangenbehartiging Hoogwaterbescherming (SBH), een organisatie die is opgericht door bewoners uit het gebied tussen Gennep en Mook.
Juridische uitwerking
Nu de status rivierbed vervalt, gelden er binnendijks minder restricties op ruimtelijke ontwikkelingen, maar de waterbergende functie blijft overeind. Juridisch gezien vervalt de individuele vergunningsplicht op grond van de Waterwet en wordt die plicht vervangen door randvoorwaarden aan het omgevingsplan. Volgens de minister zou er binnen deze randvoorwaarden voldoende ruimte moeten zijn om bestaande ambities te verwezenlijken. ‘Om de afspraken goed te borgen zullen deze, na zorgvuldige juridische uitwerking, deels worden opgenomen in een instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) onder de Omgevingswet en deels in een bestuursovereenkomst’, schrijft de minister.
Waterveiligheid
De gebieden Thorn-Wessem en de Lob van Gennep zijn van oudsher van bijzonder belang voor de werking van het Maassysteem. Deze gebieden zorgen in geval van een overstroming van nature voor waterberging en kunnen daarmee benedenstrooms voor een waterstandsdaling zorgen. Van Nieuwenhuizen acht een goede borging van de waterstandsdaling van belang, mede gelet op mijn systeemverantwoordelijkheid voor de waterveiligheid langs de hele Maas. ‘Tegelijkertijd geldt voor deze gebieden eenzelfde bescherming tegen overstromingen als voor de rest van Nederland.’
Onderzoek Deltares
Voor de technische uitwerking heeft de minister een beroep gedaan op Deltares. Het onderzoeksinstituut heeft op basis van de uitgangspunten in het Rivierkundig Beoordelingskader (RBK) en de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de nieuwe waterveiligheidsnormen gebiedsontwikkelruimte in een rapport technisch onderbouwd. ‘Omdat ontwikkelingen in de Lob van Gennep en Thorn-Wessem van invloed kunnen zijn op hoogwaterstanden op de Maas, is het verdedigbaar om qua regelgeving naar de Beleidsregels Grote Rivieren (BGR) te kijken. In dat geval wordt voor een maximaal toelaatbare waterstandsverhoging van maximaal 1 mm.
Verdeling
‘Als je zou kijken naar een maximaal toelaatbaar waterstandseffect < 1mm voor alle gebieden met een waterbergende functie heeft dat als nadeel dat de verdeling van het te bouwen aantal woningen over de verschillende gebieden niet automatisch vast ligt. Wanneer de totale ruimte van 1 mm gelijk verdeeld wordt over het aantal gebieden, dan kan dat ‘oneerlijk’ aanvoelen, omdat grote gebieden met een evenredig groot effect een relatief kleine ontwikkelruimte krijgen toebedeeld. Een redeneerlijn op basis van een percentage afname van het bergingsvolume heeft dit nadeel niet en is bovendien eenvoudiger toepasbaar’, stelt Deltares.
Percentage
Uit de studie blijkt dat het uit waterveiligheidsoogpunt verantwoord is om tot 1% van de waterbergende functie van het gebied te benutten voor bebouwing. De huidige ambities van de gemeenten passen hier ruim binnen. Ten aanzien van het schadepotentieel en vitale en kwetsbare functies is afgesproken om deze te monitoren en te bespreken tijdens periodieke overlegmomenten met de betrokken partijen. In de komende periode zal de juridische uitwerking in de instructieregel Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) inclusief de nadere regels in de Omgevingsregeling en een bestuursovereenkomst plaatsvinden.