
Nederland heeft de andere EU-lidstaten laten weten bereid te zijn het voortouw te nemen in een integrale aanpak van het plastic zwerfafval in de Europese stroomgebieden. Er is daarvoor momenteel nog geen specifiek EU-beleid. Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat wil met haar Europese collega’s kijken hoe deze groeiende problematiek effectief kan worden aangepakt.
Dat schrijft Van Nieuwenhuizen in een brief aan de Tweede Kamer. Deze maakt deel uit van een pakket documenten dat door de bewindsvouw is gestuurd voorafgaande aan Algemene Overleg op 20 juni, waarin de minister met de vaste Kamercommissie spreekt over alle nationale waterzaken.
Onduidelijkheid over halen doelen Kaderrichtlijn Water
Over de Kaderrichtlijn Water schrijft de minister vast te willen houden aan de het halen van de doelstellingen voor de waterkwaliteit. Ze onderschrijft de ambitie om de nu bekende opgave uiterlijk in 2027 met maatregelen aangepakt te hebben. Tegelijk houdt ze de achterdeur echter open. In dezelfde brief laat ze de Tweede Kamer namelijk weten dat het langer kan duren voordat de genomen maatregelen hun effect hebben. Als Nederland de doelen niet haalt, dan moet worden aangetoond dat wij ons maximaal hebben ingespannen. Ook na 2027 dienen er iedere zes jaar stroomgebiedbeheersplannen opgesteld te worden.
Huidige waterkwaliteit in het algemeen voldoende
Volgens Van Nieuwenhuizen is de kwaliteit van het oppervlaktewater in Nederland op veel onderdelen verbeterd. Het water is helderder en op veel plaatsen zijn weer waterplanten en vissoorten teruggekeerd. De huidige waterkwaliteit is in het algemeen voldoende voor veel gebruiksfuncties, zoals drinkwaterproductie, landbouw, scheepvaart en recreatie, stelt de minister in haar brief aan de Tweede Kamer.

Van Nieuwenhuizen weerlegt kritiek van stichting Natuur en Milieu
De bewindsvrouw is het niet eens met de kritiek van de stichting Natuur en Milieu dat Nederland de Kaderrichtlijn Water slecht implementeert. Volgens de natuurorganisatie is het waterkwaliteitsbeheer versnipperd en dat zou een eenduidige uitvoering in de weg staan. Van Nieuwenhuizen weerlegt deze kritiek door erop te wijzen dat de Europese Commissie weinig heeft aangemerkt op het laatste pakket Nederlandse stroomgebiedbeheersplannen die in 2015 zijn ingediend.
Nog niet vooruitlopen op evaluatie door Brussel
In haar brief aan de Kamer wil de minister nog niet te veel vooruitlopen op de uitkomst van evaluatie van de richtlijn door de Europese Commissie. Naar verwachting zal de nieuwe commissie later dit jaar met voorstellen komen om de richtlijn aan te passen. De uitvoerbaarheid van de richtlijn staat namelijk in veel landen ter discussie.
Administratieve rompslomp
De kritiek op de Kaderrichtlijn Water richt zich vooral op de enorme administratieve rompslomp die het monitoren van de waterkwaliteit in de 143.000 waterlichamen en het opstellen van zesjarige stroomgebiedbeheersplannen met zich meebrengen. Vooral omdat 30 jaar na invoering van de richtlijn nog maar 40 procent van alle waterlichamen voldoet aan de eisen voor een goede ecologische status. Voor Nederland geldt dat slechts voor 2 van de bijna 700 waterlichamen die in Brussel zijn gerapporteerd.