
De Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) verwacht dat het landelijke neerslagtekort de komende weken zal dalen, zij het licht. In haar negende Droogtemonitor van 2019 beschrijft de commissie de situatie in Twente en de Achterhoek, maar ook in het zuiden van Brabant, Limburg en Zeeland echter nog steeds als zorgelijk. Daar zakt de grondwaterstand nog steeds.
De neerslag die de afgelopen week is gevallen, de neerslag die voor de komende weken nog wordt verwacht en de lagere temperaturen die zorgen voor minder verdamping, zullen samen leiden tot een – lichte – daling van het landelijke neerslagtekort, zo is de verwachting. Landelijk gezien is het neerslagtekort momenteel 193 mm. Dat is meer dan het langjarig gemiddelde voor de maand augustus (circa 100 mm), maar aanzienlijk minder dan in de recordjaren 2018 en 1976 (circa 300 mm).
Grote regionale verschillen en duidelijk waarneembare gevolgen
Het neerslagtekort vertoont over het land grote verschillen. In het oosten, met name in Twente en Oost-Gelderland, is het neerslagtekort het grootst: ongeveer 260 mm. Ook daar is het neerslagtekort kleiner dan in 2018, maar vergelijkbaar met 1976. In de gebieden waar geen of beperkte wateraanvoer uit het hoofdwatersysteem mogelijk is, zijn de gevolgen van het neerslagtekort volgens de LCW duidelijk merkbaar. Dit geldt met name in Twente en de Achterhoek, maar ook in het zuiden van Brabant, Limburg en Zeeland. De grondwaterstanden waren hier al laag en nemen op veel locaties verder af. En het aantal beken dat droogvalt, neemt toe.

Onttrekkingsverboden hebben in Zeeland nauwelijks zin
Op de hoge zandgronden melden waterschappen dat de natuur en de landbouw in een aantal gebieden door de droogte sterk onder druk staan. Deze gebieden zijn afhankelijk van neerslag en kunnen niet uit de grote rivieren en kanalen van water worden voorzien. Om de natuur te beschermen, hebben de waterschappen op de hoge gronden onttrekkingsverboden uit oppervlaktewater ingesteld en in enkele gevallen zelfs grondwateronttrekkingsverboden. In Zeeland heeft dat echter nauwelijks zin, omdat de kwaliteit van het oppervlaktewater daar meestal niet geschikt is voor beregening: het water is er van nature te zilt. Wél zijn in Zeeland, net als op de hoge gronden, maatregelen van kracht om het (regen)water zoveel mogelijk vast te houden. Veel waterschappen hebben bijvoorbeeld, om het weinige water dat er is zo goed mogelijk vast te houden, op de meeste plekken de stuwen nog steeds extreem hoog staan. Tegelijkertijd kan er waar mogelijk oppervlaktewater de grond inzakken om zo de ondergrondse voorraad aan te vullen. Ook hebben verschillende waterschappen buffers gecreëerd (bijvoorbeeld in zandwinplassen) om tijdelijk water op te slaan. Dat kan dan gebruikt worden om het achterliggende gebied bij aanhoudende droogte van water te voorzien.
Minister op bezoek in Twente en Oost-Gelderland
Op 13 augustus bezocht minister Cora van Nieuwenhuizen de door de droogte getroffen gebieden in Gelderland en Overijssel. Voor Omroep Gelderland gaf zij aan de zichtbare gevolgen van de hoge neerslagtekorten ‘best indrukwekkend’ te vinden. Ze zei zich zorgen te maken om de agrariërs in het gebied en ook om de natuur. Ze liet zich echter niet verleiden tot uitspraken over herstelmaatregelen of financiële regelingen en verwees naar de eindrapportage van de Beleidstafel Droogte, die in het najaar zal komen.
