PFAS in drinkwater
Beeld: Martijn Beekman

Het is het ministerie van IenW niet bekend waarop het bedrag van 1,5 miljard euro om de afgekeurde Zeeuwse dijken te versterken is gebaseerd. Dat schrijft minister Harbers van IenW in een Kamerbrief naar aanleiding van vragen in september van Kamerleden Minhas en Van den Hil van de VVD. Waterschap Scheldestromen gaf eerder aan dat hier 1,5 miljard euro voor nodig is.

Waterschap Scheldestromen heeft ruim 25 procent van de Zeeuwse primaire waterkeringen afgekeurd. Ze voldoen niet aan de ondergrens van de huidige wettelijke veiligheidsnorm. Het waterschap stelt dat geen sprake is van een acuut veiligheidsprobleem, maar dat de afgekeurde dijkvakken voor 2050 versterkt moeten worden om te voldoen aan de veiligheidsnorm. Kosten: minimaal 1,5 miljard euro.
De Kamerleden wilden weten of het bedrag klopt en hoe het tot stand is gekomen. Ook vroegen ze aan de minister waarom het waterschap 114 kilometer heeft afgekeurd uit het totale aantal waterkeringen van 425 kilometer.

Harbers schrijft dat het IenW niet bekend is waarop het bedrag van 1,5 miljard euro precies is gebaseerd. “Na een beoordeling zijn vooral inschattingen van opgaven mogelijk op basis van kengetallen. Voor een scherper beeld zal daarna nog een projectopgave moeten worden gemaakt van de delen van de keringen die moeten worden versterkt. Verdere concretisering vindt vervolgens plaats als een dijkversterkingsopgave wordt opgenomen in de programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).”

Risicobenadering

De Kamerleden vroegen de minister ook in hoeverre de afgekeurde dijken in Zeeland zich verhouden tot de verhoging van de wettelijke veiligheidsnorm door het Rijk in 2017. Harbers schrijft dat de waterveiligheidsnormen sinds 2017 zijn gebaseerd op de risicobenadering: hoe groter de gevolgen van een overstroming, hoe strenger de norm. Zo wordt een strengere norm toegepast wanneer er een risico is op grote aantallen slachtoffers of grote economische schade. De normen houden ook rekening met verwachte ontwikkelingen richting 2050, zoals groei in bevolking, economische waarden en invloeden van klimaatverandering. Het HWBP toetst in alle beoordelingen met de meest actuele technische en klimatologische kennis of dijken aan deze nieuwe norm voldoen en welke verbeteringen er voor 2050 nodig zijn.

Gelijke financiële bijdrage

Verder wilden de Kamerleden weten of de minister in beeld heeft hoe de overige 90 procent van de kosten van de versterkingsoperatie zal worden verdeeld over het Rijk en alle waterschappen in Nederland. Harbers meldt dat in de Waterwet is geregeld dat het Rijk en de waterschappen gezamenlijk een gelijke financiële bijdrage leveren aan de versterking van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen. Het Rijk betaalt 50%, de gezamenlijke waterschappen 40% en het individuele waterschap een projectgebonden bijdrage van 10%.

Inschatting maken

Op de vraag van de Kamerleden hoe de minister wil voorkomen dat waterschappen de kosten van de versterkingsoperatie op de lange termijn niet kunnen betalen en welke maatregelen hij gaat treffen als een of meerdere waterschappen niet aan de betalingsverplichting van de herstelkosten kunnen voldoen, antwoordt Harbers dat in 2023 wordt bepaald wat de resultaten van de landelijke beoordeling zijn en welke duiding daarbij hoort. Op basis daarvan zal ook een inschatting moeten worden gemaakt van te verwachte kosten van de benodigde totale versterkingsopgaven tot 2050 in Nederland.

Aanvullende financiële afspraken 

Uit de nu lopende beoordelingsronde van het HWBP, die gebaseerd is op de nieuwe normering, zal blijken of aanvullende financiële afspraken nodig zijn. De bijdrage van het Rijk en de bijdrage van de waterschappen aan het HWBP worden tot 2028 niet verhoogd. Deze afspraak is in 2016 bij de wijziging van de Waterwet vastgelegd. De Waterwet wordt in 2023 en 2024 geëvalueerd en de financiering van het HWBP is een van de onderwerpen die daarbij nader worden beschouwd.