
De Vlaamse Maasplas mag niet verondiept worden met zwaar vervuilde grond. Die verzekering heeft het ministerie van IenW gekregen van de Vlaamse overheid. Zodra bekend is welke grondstromen gebruikt gaan worden, zal Nederland daarvan op de hoogte worden gesteld. Voor Nederlandse drinkwaterbedrijven is de toezegging onvoldoende om hun beroep tegen het storten in te trekken.
Tot op heden is volgens de Vlaamse overheid nog geen grond gestort in de Maasplas Kinrooi. Het ministerie van IenW is hierover geïnformeerd door de Vlaamse overheid. Zo schrijft minister Mark Harbers in een recente brief aan de Tweede Kamer. Aanvankelijk was Nederland niet op de hoogte van een stortvergunning voor het opvullen van de grindwinning. Dit leidde tot verontrustende berichten in de media. Waterleiding Maatschappij Limburg, Dunea en Evides Waterbedrijf die benedenstrooms Maaswater innemen, tekenden beroep aan tegen de stortvergunning.
PFAS-houdende grond
Nederland is nu formeel op de hoogte van de Vlaamse plannen om de Maasplas te verondiepen en de stortvergunning voor het grindconsortium Rekin. De onrust over het verondiepen is ontstaan door problemen met vervuilde grond in Antwerpen. Bij nieuwbouwprojecten komen daar PFAS-houdende grondstromen vrij en de vrees bestaat dat die hun weg vinden naar de Maasplas die in open verbinding staat met de Maas.
Vlaams milieuminister Zuhal Demir heeft voor het Vlaamse parlement altijd verdedigd dat de afgegeven vergunning niet geldt voor zwaar vervuilde grond. “Denken jullie dat ik zot ben”, zo hield ze het parlement in december voor. De vergunning die aan Rekin is verleend geldt volgen haar alleen voor niet-vervuilde grond. De vraag is nog wel hoe hoog de PFAS-concentratie mag zijn, om het predicaat ‘niet-vervuild’ te kunnen verkrijgen.
Beroep aanhouden
Volgens Waterleidingmaatschappij Limburg is de opheldering uit Den Haag nog geen reden om het beroep in te trekken. De drie drinkwaterbedrijven, samen met de provincie Limburg en de gemeente Maasgouw, bezinnen zich nog op de geruststellnde woorden van minister Harbers in zijn brief aan de Tweede Kamer.