Marnix de Vriend, directeur van Aqua-d consult BV uit Groesbeek, voert in opdracht van Kennis voor Klimaat een onderzoek uit naar mogelijke, regionale adaptatiestrategieën voor de grote rivieren en komt medio april met een inspiratiedocument. De Vriend interviewde de afgelopen maanden zestien deskundigen en signaleerde donderdag in zijn tussenrapportage dat er aan de vooravond van de Deltabeslissingen op een aantal punten aanvullende inhoudelijke discussies nodig blijken.
Voortgaande discussie Deltabeslissingen
De werkconferentie ‘frisse kijk op de rivieren’ was bedoeld om de noodzakelijke discussie op alle schaalniveaus gaande te houden. Een uitgelezen mogelijkheid die door de sector met beide handen werd aangegrepen. Ruim 100 consultants, ambtelijk betrokkenen, bestuurders, professoren en andere wetenschappers, studenten én rivierbewoners waren op de werkconferentie aanwezig. Volgens De Vriend zijn er in de aanloop naar de Deltabeslissingen drie zaken van belang. “Er is aanvullende discussie nodig op hoofdlijnen, zoals bijvoorbeeld over de gewenste piekafvoeren (1). Er moet meer samenhang komen tussen de verschillende deelprogramma’s uit het Deltaprogramma (2) en we moeten intensiever samenwerken met onze Oosterburen (3). De Rijn begint immers niet bij Lobith”, zegt de Vriend.
Piekafvoer niet verder verhogen
Over de gewenste piekafvoeren gooide De Vriend tijdens de werkconferentie een balletje op. “Ik vind het niet verstandig om de piekafvoeren te verhogen van 16.000 m³ per seconde naar 18.000 m³ per seconde. Met Ruimte voor de Rivier binnen het bestaande winterbed kom je er dan immers niet want er is niet genoeg ruimte beschikbaar. Ergens tussen 16.500 en 17.000 komen we op fundamentele afwegingen tussen veiligheid en ruimtelijke kwaliteit. We zouden bijvoorbeeld omwille van meer veiligheid kunnen besluiten om buitendijkse natuurgebieden alsnog af te graven, de dijken nog verder op te hogen en/of grootscahlige dijkterugleggingen en de aanleg van grote retentiegebieden mogelijk te maken. Tot zoiets hoeven we echter nu niet te besluiten. We kunnen met Ruimte voor de Rivier nog even uit. Laten we nu eerst in samenwerking met de regio, het waterschap en de gemeenten onderzoeken wat we nog in het bestaande programma kunnen toevoegen.” De Vriend haast zich om te zeggen dat hij flexibiliteit wil creëren zonder onzekerheid toe te laten. “Dat kunnen we ons niet veroorloven omdat de gevolgen van falende bescherming te dramatisch zijn.”
Nu nog niet beslissen
Het Deltaprogramma 2014 gaat nog steeds uit van een piekafvoer van 18.000 m³ p/s (zie pagina 33, red). In de periode dat minister Schultz-Van Haegen nog staatssecretaris van Ruimtelijke Ordening was, is ondanks kritiek uit de Eerste en Tweede Kamer gekozen voor de aanleg van de hoogwatergeul in de Gemeente Heerde met een piekafvoer van 18.000 kuub omdat dat met het oog op klimaatverandering nodig zou zijn. Op basis van de huidige klimaatscenario’s is onzeker hoeveel extra water er moet worden afgevoerd. “We hoeven daar nu ook nog niet over te beslissen. Dat kan later ook nog. In Engeland worden nooit beslissingen genomen die verder reiken dan één generatie”, betoogt De Vriend.
Oplappen van een oldtimer
Hij werpt ook nog een frisse blik op onze huidige waterstaat. De Vriend: “In Nederland hebben we in totaal 600 natte kunstwerken waarvan het beheer en onderhoud jaarlijks circa 1 miljard euro kost. Een aantal kunstwerken stamt nog uit 1794. In plaats van het voortdurend oplappen van deze oldtimers zouden we het beheer en onderhoud eens kritisch tegen het licht moeten houden. Door een aantal kunstwerken uit het systeem te verwijderen zou je zomaar 10 procent kunnen besparen op beheer en onderhoud. Het wordt tijd dat daar gedegen onderzoek naar komt. Het onderzoek dat nu in het kader van het Deltaprogramma heeft plaatsgevonden is nog te mager en te weinig state-of-the-art.”