EcoPhos gaat in Duinkerken fosfaat terugwinnen uit vliegas HVC en SNB

EcoPhos heeft volgens Lefferts de afgelopen 15 jaar een uniek proces ontwikkeld en operationeel gemaakt waarmee het uit vliegas fosfaat kan terugwinnen. Deze steeds schaarser wordende grondstof komt nu vooral uit mijnen in Marokko. Door de groeiende wereldbevolking is er steeds meer behoefte aan fosfaat, waardoor de winning van fosfaaterts toeneemt. De natuurlijke voorraden met de juiste kwaliteit erts raken op, waardoor er op de lange termijn geen fosfaaterts meer beschikbaar is voor onze voedselvoorziening. Fosfaat is, naast kalium en stikstof, immers een essentieel ingrediënt voor kunstmest. 
Industriële schaal
Lefferts wijst erop dat de EcoPhos technologie recycling op industriële schaal mogelijk maakt. Het Belgische bedrijf heeft inmiddels verschillende fabrieken, onder andere in Zuid-Amerika en Bulgarije, waar het fosfaat terugwint uit vliegas. Vanaf 2017 is de nieuwe fabriek in Duinkerken operationeel en kunnen HVC en SNB de eerste stromen vliegas gaan leveren. “Daarmee beperken wij niet alleen de afhankelijkheid van de import uit het buitenland”, stelt Lefferts. “Tegelijkertijd sluiten wij zo de kringloop.” De Nederlands-Belgische samenwerking is volgens hem met de voorgenomen omzetting van 50 tot 60.000 ton vliegas per jaar wereldwijd verreweg de grootste stap die tot nu toe is genomen op het gebied van fosfaatrecycling. 

Laagwaardig fosfaaterts
EcoPhos is gespecialiseerd in de verwerking van laagwaardig fosfaaterts. Vliegas van HVC en SNB bevat volgens Lefferts ongeveer 20 tot 25 procent fosfaat en is daardoor goed bruikbaar voor het proces. Daarbij gaat het om een nat chemische toepassing, waarbij door middel van zoutzuur of zwavelzuur het vliegas oplost en het fosfaat van verontreinigen, zoals zware metalen, wordt gescheiden. EcoPhos wint ook chlorides terug, die waterzuiveringsinstallaties vervolgens als zouten kunnen gebruiken. Daarnaast blijft een afvalstroom over, die bijvoorbeeld zware metalen bevat, waarvoor de betrokken partijen nog een toepassing moeten vinden. “Bijvoorbeeld in de wegenbouw of de asfaltindustrie waar onze vliegassen nu worden gebruikt als vulmiddel”, aldus Lefferts. “Doodzonde als je bedenkt dat er 20 tot 25 procent fosfaat inzit.”
Waterschappen
De waterschappen, die aandeelhouder zijn van HVC en SNB, leveren via de samenwerking tussen HVC, SNB en EcoPhos volgens Lefferts een grote bijdrage in de fosfaatrecycling. Door deze samenwerking in de keten kan veel meer fosfaat worden teruggewonnen, dan op de rioolwaterzuivering van de waterschappen zelf mogelijk is. HVC en SNB samen verbranden ruim 50 procent van het Nederlandse zuiveringsslib in hun installaties en wekken hiermee ook energie op. 

Energieneutraal
De SNB-directeur wijst er verder op HVC en SNB beiden een mono-slibverbrandingsinstallatie hebben. Daarin gebruiken de bedrijven de energie-inhoud van het slib voor het verbrandingsproces. De warmte die hierbij vrijkomt, gebruiken ze om stoom te maken om zo het slib te drogen. Lefferts benadrukt dat SNB recent 15 miljoen euro heeft geïnvesteerd in twee nieuwe stoomketels en een turbine. “Daardoor zijn wij nu nagenoeg energie-neutraal.”
Toekomst
Lefferts verwacht dat de waterschappen ook in de toekomst doorgaan met het grootschalig verbranden van hun zuiveringsslib. “Mono-verbranding is de slibverwerkingstechnologie van de toekomst. In Zwitserland mag slib alleen in dergelijke installaties worden verbrand. Ook in Duitsland zie je een vergelijkbare ontwikkeling. Daarom ga ik ervan uit dat dit ook in Nederland het geval zal zijn.”