duurzame alternatieven egotextiel oeverbescherming
Bij de aanleg van oeverbeschermingsconstructies wordt sterk geotextiel toegepast om het uitspoelen van zand te voorkomen (foto: Rijkswaterstaat).

Er bestaan momenteel geen goede duurzame alternatieven voor het geotextiel dat door Rijkswaterstaat wordt toegepast voor oeverbescherming. Dat blijkt uit de antwoorden die minister Van Nieuwenhuizen heeft gegeven op Kamervragen van de ChristenUnie. De Plastic Soup Foundation had eerder de alarmbel geluid over loslatende kunststof oeverbescherming, die geleidelijk afbreekt en als microplastics in rivieren terechtkomt.

Oeverbeschermingsconstructies bestaan uit zand of grond, afgedekt met een stenen toplaag om golven en stroming te weerstaan. Om te voorkomen dat er zand tussen de stenen door verdwijnt, is een filter noodzakelijk. Daarom worden in oeverbeschermingsconstructies sterke vormen van polypropeen of polyester geotextiel gebruikt. Een commissie van kennisplatform CROW gaat in opdracht van minister Van Nieuwenhuizen onderzoek doen naar mogelijk duurzamere alternatieven. Ook wil Rijkswaterstaat zicht krijgen op het aandeel van het gebruikte geotextiel in de totale stroom zwerfafval die langs en in rivieren terechtkomt.

Biologisch afbreekbaar

Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie had een serie Kamervragen gesteld over de mogelijke milieuschade door geotextiel. Ook wilde ze van de minister weten wat de stand van zaken is “van de invoering van het door Rijkswaterstaat gesuggereerde alternatief voor plastic worteldoek, dat biologisch afbreekbaar zou zijn”. Het antwoord van de minister laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: “Biobased worteldoek heeft een gemiddelde levensduur van drie tot vijf jaar en is daarom niet geschikt voor toepassing in oeverbeschermingsconstructies langs rivieren. Voor langdurige oeverbescherming is het belangrijk dat geotextiel een lange levensduur heeft: 50 tot 100 jaar. Voor gebruik in oeverbeschermingsconstructies is het geotextiel dat op dit moment wordt toegepast door Rijkswaterstaat de meest duurzame methode. Dit is vastgesteld op basis van de MKI-score (Milieu Kosten Indicator, red.).”

CROW-commissie

De minister geeft aan dat Rijkswaterstaat ook andere bouwmethoden en materialen blijft onderzoeken, omdat de overheid in 2050 volledig duurzaam en circulair wil werken. Verder stimuleert Rijkswaterstaat opdrachtnemers en leveranciers in de aanbestedingseisen om duurzame bouwmethoden en materialen te gebruiken. En last but not least wordt er een CROW-commissie opgezet om het verduurzamen van geotextielen te onderzoeken.

Afgedekt met stenen

Omdat het geotextiel in oeverbeschermingsconstructies wordt afgedekt met stenen, is volgens de minister de kans beperkt dat het losraakt en gefragmenteerd in het milieu terechtkomt. In extreme situaties kan de toplaag van stenen door het water echter worden weggeslagen, waardoor het geotextiel bloot komt te liggen. Dit geotextiel is – als het nog vast zit – nog steeds een functioneel deel van de oeverbeschermingsconstructie, stelt de minister. Het hoeft dan niet te worden verwijderd, maar moet opnieuw worden bedekt met stenen. “Het kan evenwel niet helemaal worden uitgesloten dat er sprake is van losliggend geotextiel, dat niet meer vast zit en dus geen functioneel onderdeel meer is van de oeverbeschermingsconstructie. Bijvoorbeeld door losraken bij extreme weersomstandigheden of het onnauwkeurig bijsnijden van geotextiel bij onderhoudswerkzaamheden. Dat is uiteraard niet wenselijk”, aldus minister Van Nieuwenhuizen.

Pannerdensch kanaal

Daarmee geeft de minister toch een wat geruststellender beeld van de mogelijke problemen met geotextiel dan Rijkswaterstaat ruim een jaar geleden schetste op zijn eigen website. In een artikel over het project Krib- en Oeververlaging Pannerdensch Kanaal (KOP) vertelde technisch manager Aike van der Nat van Rijkswaterstaat het volgende over de toepassing van geotextiel: “Dat is een soort worteldoek, het zorgt ervoor dat het zand waaruit de kribben bestaan, niet wegspoelt. Hoewel we met geotextiel makkelijk en snel kribben kunnen bouwen, scheurt het ook gemakkelijk. Als het in de schroeven van schepen terecht komt veroorzaakt dat schade. En als het dan afbreekt, draagt het ook weer bij aan de plastic soep. Totaal niet duurzaam dus. Een alternatief voor geotextiel is een dikke laag kleine steentjes over de zandkern, dit heeft namelijk hetzelfde effect. Of we gaan juist voor een ontwerp met extra dik en sterk geotextiel dat ook over 100 jaar nog hergebruikt kan worden. Wat het beste werkt, weten we nu nog niet.”

Monitoringssystematiek microplastics

De minister deelt overigens de zorgen van Kamerlid Dik-Faber over plastic dat in het milieu terechtkomt. “Ik ben me ervan bewust dat alle vormen van rondzwervend plastic op den duur fragmenteren tot microplastics”, geeft Van Nieuwenhuizen aan. “Daarom wordt dit zoveel mogelijk opgeruimd en doet Rijkswaterstaat, in het kader van het beleidsprogramma microplastics, momenteel onderzoek naar het vóórkomen van en de samenstelling van (macro en micro) kunststof in de rivieren. Rijkswaterstaat ontwikkelt daartoe in samenwerking met buitenlandse partners een monitoringssystematiek microplastics. Dat geeft ons meer informatie over de samenstelling van het totale zwerfafval langs en in rivieren; mogelijk levert dit ook informatie op over het aandeel geotextiel hierin. Ook stimuleert en faciliteert Rijkswaterstaat innovatieve oplossingen om afval uit het water te vangen of op te ruimen.”