Directeur Renée Bergkamp van Vewin vindt Europese benchmark overbodig

Vewin herinnert Europa aan het subsidiariteitsbeginsel. Hogere overheden moeten niets doen wat lagere overheden kunnen afhandelen. Goede benchmarks zijn er, volgens Bergkamp, voldoende. Ze verwacht dat een Europese regeling de subtiliteit van de huidige instrumenten mist. Ze is dan ook niet gerust op de Europese regeldrift. “We moeten waakzaam blijven richting Europa.”
 
Timing
Tijdens te 67ste Vakantiecursus van de Faculteit Civiele Techniek aan de TU Delft wisselden waterprominenten met hun gehoor van gedachten over ‘onze rol in Europa’. Bij de voorbereiding van actuele wetgeving, zoals de Drinkwaterrichtlijn, Kaderrichtlijn Water, Grondwaterrichtlijn en Prioritaire Stoffen richtlijn, liggen mogelijkheden om onze invloed uit te breiden, stelde Vewin-directeur Bergkamp. Timing is belangrijk; als stelregel geldt: hoe vroeger in het proces, hoe beter.
Kansen biedt ook het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in 2016. Meer invloed in Brussel moet mogelijk zijn, meent zij, al is het maar omdat het aantal Brusselse ambtenaren dat zich toelegt op water, beperkt is tot 30 personen. Des te meer kans ook op invloed via koepelorganisaties, zoals EUREAU, CEEP en WssTP.
 
‘One out all out’
Voor een effectieve lobby is wel noodzakelijk dat Nederland de waterkwaliteit nationaal op orde krijgt en bijvoorbeeld de aanwezigheid van (potentiële) probleemstoffen in het water aanpakt, stelt de Vewin-directeur. Zo ver is het helaas nog niet. Verder blijkt dat de effectiviteit van veel Nederlandse waterkwaliteitsmaatregelen nog niet vaststaat.
Bergkamp is kritisch ten opzichte van de Nederlandse positie die inzet op een andere meetmethode van de prestaties van de lidstaten, waardoor Nederland wel aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water zou kunnen voldoen. Nu geldt het principe ‘One out, all out’. Bergkamp: ”Moet de inzet zich daar nou op richten? Van anders meten wordt de waterkwaliteit niet beter.”
De Vewin-directeur merkte op dat water pas recent in de Europese politiek een rol speelt. In 1987 werd milieu voor het eerst officieel als beleidsterrein aangemerkt. Een Europese aanpak van de waterkwaliteit is vastgelegd en er is samenwerking in stroomgebieden. Ook Europese burgers hechten aan het thema water. Bergkamp verwijst naar de massale steun voor het Right2Water initiatief. 

Onbekende stoffencombinaties 
Annemarie van Wezel, werkzaam voor KWR Watercycle Research Institute, en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, weegt de huidige risico’s voor onze waterkwaliteit. Hierbij signaleert zij vooral risico’s voor de ecologie. “We produceren steeds meer chemicaliën en kunnen beter de aanwezigheid van stoffen in het water meten. Voor veel chemische stoffen is steeds meer wettelijk geregeld. Maar hoe zit het met niet-genormeerde stoffen? Problemen voor de waterkwaliteit worden ook veroorzaakt door de onbekende combinaties van stoffen en het intensieve gebruik in dichtbevolkt gebied.”
De aanwezigheid van resten van twee veel gebruikte geneesmiddelen in het oppervlaktewater is doorgerekend, waaruit blijkt dat Nederland zelf de grootste impact  heeft op de aanwezigheid van medicijnresten in het oppervlaktewater; Nederland is dus niet het afvoerputje van de bovenstrooms gelegen landen. De analyse wijst uit dat 1 op de 5 van de Nederlandse RWZI’s verantwoordelijk is voor het deel dat de drinkwaterfunctie beïnvloedt.

Flaspresentaties
In de flashpresentaties krijgt een keur aan internationale Delftse onderzoekers de ruimte. Amir Haidari belicht de eerste stap van ‘One step membrane filtration’. Arjang Alidai zet de schijnwerper op ‘Domestic slurry hydraulics in transport systems’ . Yasmina Bennani licht de resultaten toe van photoelectrocatalyse in waterbehandeling.  
In het tweede blokje spreekt Xuedong Zhang over ‘Online VFA monitoring in a digester using a mid-infrared spectroscopy based sensor’. Leonie Marang licht de productie toe van bioplastic uit organisch afval. Tot slot is de vloer voor Hilde Prummel, die het Waterkwaliteitscentrum (WKC) voor de noordelijke waterketen over het voetlicht brengt. Ze beaamde dat de domeinnaam ‘WKC’ met succes is overgenomen van de Winschoter Kunst Club, zoals inleider hoogleraar Jules van Lier met zichtbaar plezier beaamt.
Oosten
Menno Holterman van Nijhuijs Water Technology vindt dat Nederlandse bedrijven zich te veel richten op zaken doen in mediterrane landen. “Kijk eens wat meer naar het oosten”, is zijn suggestie. De handels- en onderzoekscultuur in Polen en de Baltische staten sluit volgens hem beter aan op die in Nederland. Hij stelt dat de Poolse vestiging van zijn onderneming het beste draait.“Het wordt tijd voor nieuwe diensten en nieuwe verdienmodellen”, stelt hij. Daarbij moet Nederland zich richten op haar sterke kanten, en die van anderen niet uit het zicht te verliezen. “Het is Duitsland gelukt om in 15 jaar veel minder afhankelijk te worden van fossiele energie; 56 procent is afkomstig van wind en zon. Engeland boekt veel vooruitgang met onder andere getijdenenergie.” Niet op alle gebieden in de watertechnologie kan Nederland excelleren. “We zijn goed in delen van het ‘probleem’.  We moeten zorgen dat we de koplopers bij elkaar brengen.”
Nieuwe verdienmodellen
Na het prijzencircus van de Jaap van der Graafprijs en de Waternet Innovatieprijs, eindigt de 67ste Vakantiecursus met een vlammend betoog van Meiny Prins van Priva over Nederland, dat zich zou moeten profileren als Sustainable Urban Delta.  Is de Randstad een metropool, dan wordt in het Westland ‘urban farming’ bedreven. Bijvoorbeeld de tuinbouw biedt veel kansen op nieuwe verdienmodellen met klimaat, energie en water in de hoofdrol. “Alles draait om water.” Warmte kan daarbij als het nieuwe aardgas fungeren. Tenslotte is Nederland volgens Prins nog steeds verslaafd aan aardgas. Net als bij Holterman klinkt het credo van verandering en innovatie. En die begint bij je eigen kantoor: warmtekoude opslag, waterhergebruik en energiebesparing kenmerken de Priva campus in De Lier. Ze overdondert haar gehoor, net voor de borrel, met ideeën die naar meer smaken: een Tidal power plant, Ocean Thermal Energy en een Smart Polder, waarbij energie uit water wordt gegenereerd. Alleen de taal van de innovatie blijft wel onverkort Engels, en wil nog niet mee polderen.