
De Algemene Waterschapspartij heeft ontdekt dat bedrijven voor hetzelfde tarief van 3 vervuilingseenheden veel meer afvalwater mogen lozen dan huishoudens. De partij vindt dat niet eerlijk en wil dat huishoudens en bedrijven gelijk worden behandeld. Dit brengt de AWP op 28 augustus in bij de vergadering van de Stuurgroep Waterschapsbelasting van de Unie van Waterschappen.
De Unie van Waterschappen werkt al geruime tijd aan de modernisering van de waterschapsbelastingen. Een deel van die belastingen betreft de zuiveringsheffing, een belasting voor huishoudens en bedrijven die hun afvalwater via het riool naar de rioolwaterzuivering sturen. Het waterschap dekt er de zuiveringskosten mee. Huishoudens betalen een vast bedrag aan zuiveringsheffing op basis van 1 v.e. (vervuilingseenheid) voor eenpersoonshuishoudens en 3 v.e.’s voor huishoudens met twee of meer personen. Het bedrag in euro’s per v.e. verschilt per waterschap (tussen de 40 en de 90 euro per v.e.).
Waterspoor
Voor de meeste bedrijven geldt dat ze naar rato van hun drinkwatergebruik betalen, het zogenoemde ‘waterspoor’. “Maar de huidige regeling blijkt sterk in het voordeel van kleine en middelgrote bedrijven die niet heel veel water verbruiken”, zegt Hans Middendorp, vice-voorzitter van de AWP. “Zoals een winkel, een moderne garage of een kantoor met 10 tot 15 medewerkers. Het scheelt ook of er waterbesparende maatregelen zijn genomen – zoals waterbesparende toiletten of hergebruik van regenwater – waardoor bij gelijke vuillast het drinkwatergebruik daalt en daardoor de zuiveringsheffing eigenlijk ten onrechte lager uitvalt.”
Drie groepen bedrijven
Het waterspoor voor bedrijven is verdeeld in drie stappen. Een klein bedrijf dat minder dan 44 m3 drinkwater per jaar gebruikt, betaalt standaard voor 1 v.e. Daarnaast zijn er bedrijven die méér dan 44 m3, maar minder dan 217 m3 verbruiken. Zij krijgen standaard een zuiveringsaanslag voor 3 v.e.’s. En bij een waterinname boven de 217 m3 per jaar ten slotte, wordt het aantal v.e.’s vastgesteld op basis van het werkelijke drinkwatergebruik en het type bedrijf op basis van de afvalwatercoefficiënt.
Structureel te weinig
De door de AWP geconstateerde discrepantie zit ‘m in de middelste groep bedrijven. Bedrijven die tussen de 44 m3 en 217 m3 aan drinkwater gebruiken, worden standaard aangeslagen voor 3 v.e. Het midden van deze range ligt op 130 m3, dat precies overeenkomt met het gemiddeld verbruik van een meerpersoonshuishouden (Vewin 2019). Dat betekent volgens de AWP dat bedrijven met een drinkwatergebruik tussen 130 m3 en 217 m3 structureel te weinig zuiveringsheffing betalen. De partij rekent voor dat op basis van het waterspoor een bedrijf bij een verbruik van (130 + 44) = 174 m3 eigenlijk voor 4 v.e. zou moeten betalen en bij 217 m3 voor 5 v.e.
Communicerende vaten
“De AWP wil de zuiveringsheffing voor huishoudens en bedrijven gelijk trekken”, zegt Hans Middendorp. De partij stelt daarom voor de bovengrens voor het standaard zuiveringstarief van 3 v.e. voor bedrijven gelijk te trekken met het drinkwatergebruik van meerpersoonshuishoudens. Dat betekent dat bedrijven met een drinkwatergebruik tussen 44 m3 en 130 m3 voor 3 v.e. gaan betalen, net als meerpersoonshuishoudens. Boven de 130 m3 geldt dan de regel die nu geldt voor de derde tranche: het aantal v.e.’s wordt bepaald op basis van het waterverbruik en het type bedrijf (met een minimum van 4 v.e.).
Tekst loopt door onder de foto

“Gevolg is dat alle bedrijven die meer dan 130 m3 verbruiken, ook 1 of 2 v.e. extra gaan betalen”, zegt AWP-voorzitter Ron van Megen. “Maar in de waterschapsbelastingen zijn huishoudens en bedrijven ‘communicerende vaten’ en als bedrijven in totaal iets meer zuiveringsheffing gaan betalen, gaan de tarieven voor huishoudens ook iets omlaag. Bij gelijke tarieven voor huishoudens en bedrijven, verwacht ik dat huishoudens zo’n 15procent minder gaan betalen.”