Waterschap Aa en Maas gaat de mogelijkheid onderzoeken om UV-licht en waterstofperoxide te gebruiken om opkomende stoffen uit rioolwater te verwijderen (foto: Prominent).

Waterschap Aa en Maas start begin 2018 een proefproject op één van haar rwzi’s om technieken te vergelijken waarmee probleemstoffen, zoals medicijnresten en antibiotica resistente bacteriën, uit afvalwater verwijderd kunnen worden. Hierbij kijkt het waterschap onder meer naar de combinatie van UV-licht en waterstofperoxide die op afvalwater in de glastuinbouw al toegepast wordt.

Hoewel er nationaal en internationaal al veel informatie beschikbaar is over technieken om probleemstoffen uit afvalwater te verwijderen, ziet waterschap Aa en Maas toch reden om een proefproject te starten, stelt Maarten Nederlof, senior beleidsadviseur van het waterschap. “Wij willen vooral een toekomstbestendige zuiveringsoplossing voor de rwzi’s in ons gebied vinden”, legt hij uit. “Hierbij gaat het zeker niet alleen om medicijnresten, maar ook om opkomende stoffen die wij in de toekomst wellicht ook moeten verwijderen. Hiervoor bestaan nog geen wettelijke normen.”

Zwitserland
Het waterschap is volgens hem goed bekend met de combinatie van ozon en actief kool waarvoor Zwitserland en Duitsland hebben gekozen om een groot aantal rwzi’s met een vierde zuiveringstrap uit te rusten. Ozon dekt volgens Nederlof echter niet het volledige spectrum van opkomende stoffen die het waterschap in de toekomst wil verwijderen afhankelijk van eventuele regelgeving. Bovendien leidt de toepassing van oxidatieprocessen, zoals een ozonbehandeling, tot bijproducten. Die kunnen mogelijk net zo schadelijk zijn als de stoffen die het waterschap juist uit het afvalwater wil verwijderen en dan is een nabehandeling met bijvoorbeeld actieve koolfiltratie nodig. Volgens Nederlof is de combinatie van ozon en actieve koolfiltratie kostbaar. Dit wordt vooral bepaald door de regeneratiefrequentie van actief kool.

Tuinbouw
Een mogelijk alternatief voor ozon en actief kool is de toepassing van UV-licht en waterstofperoxide. Deze techniek wordt in de glastuinbouw al toegepast voor de verwijdering van bestrijdingsmiddelen uit restwater. Deze sector mag deze middelen vanaf 1 januari niet meer op het oppervlaktewater lozen. Nederlof: “De combinatie UV -licht en waterstofperoxide is een bewezen technologie, maar nog niet voor afvalwater. Wellicht is de techniek ook hiervoor geschikt.”

Hot-spot analyse
Het waterschap kijkt ook naar de mogelijke toepassing van innovatieve technieken uit een STOWA-rapport dat binnenkort verschijnt. Hierbij gaat het om een verkenning van technieken die mogelijk op de zogeheten ‘hot spots’ kunnen worden toegepast. De ‘hot spots’ zijn locaties waar de met het gezuiverd afvalwater meekomende emissies tot problemen in het ontvangende water kunnen leiden. Ook over de hotspots verschijnt binnenkort een STOWA-rapportage. Aa en Maas gebruikt deze rapportages om haar plannen voor de technologiepilot en haar ambitie om op termijn de praktijkinstallatie te realiseren, verder uit te werken.

Aannames
Nederlof wijst erop dat de gegevens uit de ‘hot spot’- analyse zijn gebaseerd op gemiddelde innames van mensen die medicijnen gebruiken en vervolgens in het rioolwater terechtkomen. “Wij willen in ons eigen gebied, in het gezuiverde water van onze rwzi’s en in ons oppervlaktewater zelf metingen verrichten om de analyse verder uit te werken.” Verder benadrukt de beleidsmedewerker dat het waterschap zoveel mogelijk kennis deelt met andere waterschappen die met vergelijkbare proefprojecten bezig zijn.

Regeerakkoord
De kosten voor het proefproject van waterschap Aa en Maas bedragen 800 duizend euro. Nederlof heeft goede hoop dat de helft hiervan gefinancierd kan worden uit de dertig miljoen euro die in het Regeerakkoord is uitgetrokken voor een beleidsprogramma om de opkomende stoffen via zuiveringstechnieken op een kosteneffectieve manier terug te dringen. Het algemeen bestuur van het waterschap Aa en Maas neemt op 17 november een definitief besluit over het proefproject bij Aa en Maas.